Rechter onderzoekt uitspraken columnist over Joden
Joodse organisaties verwachten wereldwijde belangstelling voor het gerechtelijk onderzoek dat is gestart naar een column van de Vlaamse auteur Herman Brusselmans. Schrijven dat je Joden wilt doodsteken, mag dat?
Brusselmans (66) noteerde in het Belgische weekblad Humo: „Ik zie een beeld van een huilend en schreeuwend Palestijns jongetje dat helemaal buiten zinnen om z’n onder het puin liggende moeder roept, en ik beeld me in dat dat jongetje m’n eigen zoontje Roman is, en de moeder m’n eigen vriendin Lena, en ik word zo woedend dat ik iedere Jood die ik tegenkom een puntig mes los door de keel wil rammen.”
Rabbijn Menachem Margolin, voorzitter van de European Jewish Association (EJA), stelde dat Brusselmans de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid als dekmantel gebruikt „om haat te prediken, aan te zetten tot moord en antisemitisch te zijn”.
De Israëlische ambassadeur in België, Idit Rosenzweig-Abu, bekritiseerde het redactiebeleid: „Wat als iemand in de Belgische pers zou zeggen: „Ik ben zo boos dat ik een mes in de nek wil steken van elke moslim die ik tegenkom”? Herman Brusselmans wel. Maar ontspan! Het ging niet over moslims, het ging alleen over Joden. In een land waar Joden dagelijks worden aangevallen en 70 procent vreest voor hun leven. Hoe is dit door de bewerking gekomen? Antisemitisme en legitimering van geweld moeten een rode draad zijn, zelfs voor de verbale driftbui van een ‘intellectueel’ in een links tijdschrift.”
Verdediging
Brusselmans vond de beschuldigingen „compleet van de pot gerukt”. Een puntig mes in de keel willen steken is volgens hem „een overdrachtelijk beeld van allerlei manieren om wraak te nemen. In mijn geval is dat via schrift. Het is in geen geval aanzetten tot moord. Alsof ik dat ooit zou doen… Daarbij heb ik in de zin daarna geschreven dat ik niet alle Israëli’s over dezelfde kam scheer. Als je dat doet, dan ben je een racist, en dat ben ik absoluut niet.”
De adjunct-hoofdredacteur van Humo, Matthias Vanderaspoilden, stapte naar de politie omdat hij en zijn gezin met de dood werden bedreigd na de omstreden column. De Vlaamse Vereniging van Journalisten veroordeelde de bedreigingen.
De hoofdredactie van Humo vond het „overduidelijk dat Herman de zinnen niet letterlijk bedoeld heeft”. Vanwege de ophef werd de digitale versie van de column echter op 9 augustus na vijf dagen van het web gehaald.
Letterlijk of niet, de Joods-Nederlandse schrijver Arnon Grunberg vond de uitlatingen van zijn collega-columnist te ver gaan. Grunberg zegde zijn samenwerking met Humo op, na 25 jaar. Hij vergeleek de uitspraak van Brusselmans met een nazilied uit de jaren 30 waarin wordt opgeroepen om „Jodenbloed te laten spatten”.
Opruiing
Na een klacht van gelijkekansencentrum Unia begon het parket van Oost-Vlaanderen een opsporingsonderzoek. Toen ook Joodse organisaties aan de bel trokken, werd dit uitgebreid naar een gerechtelijk onderzoek, waarbij de onderzoeksrechter meer bevoegdheden heeft.
De EJA is een van de indieners van de klacht. Voorzitter Margolin verwacht dat het proces grote impact zal hebben. „Mensen wachten af of de rechtbank Joden die vrezen voor hun leven in België zal beschermen, nu de opruiing zich vanuit de donkere hoeken van sociale media heeft verspreid naar de reguliere media.”
„Mensen wachten af of de rechtbank Joden in België die vrezen voor hun leven zal beschermen” - Rabbijn Menachem Margolin, voorzitter European Jewish Association
Jogchum Vrielink, hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven, stelde op X dat het grondwettelijk onmogelijk is de redactie en de uitgever strafrechtelijk medeverantwoordelijk te stellen voor de inhoud van Brusselmans’ column. Of de schrijver zelf strafbaar is, vindt Vrielink, die gespecialiseerd is in discriminatierecht, lastig in te schatten: de grens tussen satire en strafbare uitlatingen is moeilijk vast te stellen. „Wat Brusselmans zegt is heel grof en gewelddadig, maar hij zegt niet dat anderen ook zoiets moeten doen”, verklaarde Vrielink in de Gazet van Antwerpen. „Als je niet kan aantonen dat iemand écht wil aanzetten tot haat, discriminatie en geweld, dan is iemand niet strafbaar.” De columnist is volgens de hoogleraar wel erg generaliserend: „Hij heeft het over „iedere Jood”, een hele bevolkingsgroep.”
Vrielink wijst op het belang van de context: tijdschrift Humo beklemtoont dat het om een satirische column gaat. „Daar houdt een rechter rekening mee.”
Dat betekent niet dat alles maar kan. Vrielink noemt de Franse komiek Dieudonné. Die werd veroordeeld vanwege antisemitische uitlatingen tijdens zijn voorstellingen.