Meditatie: Gekroond
Hooglied 3:11
„Gaat uit en aanschouwt, gij dochteren Sions, de koning Sálomo, met de kroon waarmede hem zijn moeder kroonde op de dag zijner bruiloft, en op de dag der vreugde zijns harten.”
Het is schoon om de opklimming te zien die in deze psalm naar voren komt. Hier wordt de uitverkoren bruid aan Christus voorgesteld en is Hij zeer bewogen als Hij haar ziet. In de tweede plaats is Hij gezalfd tot Priester om haar door Zijn offer te verlossen en tot Profeet om haar te onderwijzen. Daarom beveelt Hij haar om naar Hem te luisteren. In de derde plaats is Hij gezalfd tot het ambt van Koning en zegt Hij haar dat de Koning haar schoonheid zeer begeert. En dan geeft Hij haar de titel van koningin, in overeenstemming met Zijn waardigheid, en belooft Hij dat Hij haar tot Zijn paleis zal brengen en een plaats aan Zijn rechterhand zal geven.
Dit werd met de meest innemende genegenheid benadrukt, opdat ze ertoe zou komen om haar familie en het huis van haar vader te verlaten en haar Bruidegom tegemoet te gaan.
Twee dingen verblijdden de Zaligmaker toen de vreugdeolie op Hem was. Het eerste was de dag van Zijn bruiloft: „Gaat uit, en aanschouwt, gij dochteren van Sion, de Koning Salomo, met de kroon waarmee Hem Zijn moeder kroonde op de dag van Zijn bruiloft, en op de dag der vreugde Zijns harten” (Hooglied 3:11). Het andere was Zijn verheuging vanwege de heerlijkheid waarmee Zijn menselijke natuur bekleed zou worden bij Zijn hemelvaart.
William Huntington,
predikant te Londen
(”De wijze en de dwaze maagden”, 1835)