Lagere opkomst en veel patrouilles bij verkiezingen Sint-Maarten
De verkiezingen voor een nieuw parlement op Sint-Maarten zijn maandag onder ongewone omstandigheden gehouden. Bij het sluiten van de stembussen om 20.00 uur ’s avonds (lokale tijd) werd duidelijk dat er minder mensen zijn komen opdagen dan bij de laatste parlementsverkiezingen, die op 11 januari werden gehouden. Toen bracht 65 procent van de 22.580 stemgerechtigden een stem uit, nu gaat het om ongeveer 60 procent van de 22.750 potentiële stemmers.
Op verkiezingsdag werd over het hele eiland duidelijk zichtbaar gepatrouilleerd door agenten uit Sint-Maarten, Curaçao, Aruba en de BES-eilanden. Verder werden controles gehouden op wapenbezit en werd het verkeer in de gaten gehouden. Er zijn gedurende de dag geen grote incidenten gemeld.
Op straat was er veel minder sprake van ‘verkiezingskoorts’ dan normaal. Zo waren er een stuk minder verkiezingsoptochten van politieke partijen op straat. Ook droegen opvallend weinig mensen een T-shirt in de kleuren van hun politieke partij, wat normaal gesproken een traditie is.
De strengere maatregelen, waarbij ook een alcoholverbod was ingesteld tot dinsdagochtend 06.00 uur, waren een gevolg van meerdere incidenten. Zo is het wapengebruik op het eiland dit jaar flink gestegen, waardoor de politie sinds begin van de maand meer bevoegdheden heeft om te fouilleren op wapens. Ook werd in juli de auto van de leider van de nieuwe partij OMC, Olivier Arrindell, beschoten. Daarbij kwam zijn echtgenote om het leven. Het onderzoek naar de moord is nog in volle gang. Arrindell, die zelf lichtgewond raakte, zegt dat het een politieke aanslag is, maar daarvoor is nog geen bewijs.
De verkiezingen van 11 januari leidden tot een coalitie van vier partijen die een nipte meerderheid in het parlement hadden. Zeventien dagen na het aantreden van de regering op 3 mei verloor de coalitie haar meerderheid in het parlement, werden de Staten ontbonden en moesten nieuwe verkiezingen worden uitgeschreven.