Opinie

Nederland niet gebaat bij hoger collegegeld

Studenten bezetten deze week het Maagdenhuis in Amsterdam omdat zij van staatssecretaris Rutte van Onderwijs eisen dat hij afziet van verhoging van het collegegeld. Willem Brouwer laat zien dat Rutte het de studenten niet gemakkelijk maakt en dat sommige studenten een langere studietijd gewoon nodig hebben.

3 March 2005 14:20Gewijzigd op 14 November 2020 02:17
„Wanneer alleen de noodzakelijke uitgaven zoals collegegeld, kamer, boeken en voeding meegerekend worden, is de gemiddelde wo stu dent per maand 575 euro kwijt.” Foto: studenten bezetten deze week het Maagdenhuis in Amsterdam uit protest tegen verhoging v
„Wanneer alleen de noodzakelijke uitgaven zoals collegegeld, kamer, boeken en voeding meegerekend worden, is de gemiddelde wo stu dent per maand 575 euro kwijt.” Foto: studenten bezetten deze week het Maagdenhuis in Amsterdam uit protest tegen verhoging v

Staatssecretaris Rutte heeft een voorstel in de Tweede Kamer liggen om onder meer het collegegeld voor trage studenten te verdrievoudigen. Studenten die meer dan anderhalf jaar uitloop hebben, zullen het hoge collegegeldbedrag moeten gaan betalen. Hiermee wil staatssecretaris Rutte de kwaliteit van het onderwijs verbeteren, want, zo stelt hij, de snelle studenten hebben last van de trage studenten en dat heeft zijn invloed op het onderwijs.

Ik wil hier tegenover stellen dat alle maatregelen die de regering de afgelopen vijftien jaar doorgevoerd heeft, niet hebben geholpen om de snelheid van studenten te vergroten. Ook de verhoging van het collegegeld zal daaraan niet bijdragen. Alleen wanneer we als maatschappij een samenleving willen van mensen die zich blindstaren op hun eigen vakgebied, kunnen de plannen van de staatssecretaris een positief steentje bijdragen.

Wanneer rekening wordt gehouden met een (aangenomen) gemiddelde inflatie van 3 procent, blijkt dat de overheidsuitgaven voor hbo en wo de afgelopen vijftien jaar stabiel gebleven zijn op 4,4 miljard euro. Ook nu gaf de staatssecretaris te kennen niet per se te willen bezuinigen. De vraag is echter wel of de studenten, en daarmee voor een deel de toekomst van denkend en besturend Nederland, er ook niet op achteruit zijn gegaan.

Noodzakelijke uitgaven
Wanneer alleen de noodzakelijke uitgaven zoals collegegeld, kamer, boeken en voeding meegerekend worden, is de gemiddelde wo-student per maand 575 euro kwijt, aldus cijfers van het Nibud. Kleding, verzekeringen, lidmaatschappen en uitgaansactiviteiten komen daar nog bij. Hier staat een basisstudiefinanciering van 235 euro tegenover. Zonder bijverdiensten of ouderhulp is dit nog geen 20 procent van het bestaansminimum (dat is 70 procent van het minimumloon).

De conclusie dat er door studenten bijverdiend moet worden is dus snel getrokken. Veel studenten proberen dat één dag in de week te doen, veelal in het weekend. Maar zoals andere burgers graag het weekend vrij zijn, willen studenten dat ook wel. Veel studenten kiezen er dus voor om doordeweeks te werken.

Naast dit bijverdienen speelt de bredere ontwikkeling die studenten voorstaan een rol. De vakstudie aan de universiteit is een deel van het studentenleven. Het andere deel speelt zich af bij andere disciplines, studentenverenigingen en zelfontwikkeling. Natuurlijk kosten uitgaan en feesten hun tijd, maar studenten die alleen dáár hun tijd aan besteden hebben het ook niet begrepen. De maatschappij (en de regering voorop) zegt dat de student maar gewoon vier of vijf jaar met zijn studie bezig moet zijn en dan klaar moet wezen. Daarbij denkt ze alleen maar aan de financiële aspecten. Zoals ik hiervoor al aangaf zijn het wel de studenten die later het denkend en besturend deel van Nederland vormen.

Hoezo kortzichtig als een natuurkundige alleen maar iets van nanotechnologie weet en een geschiedkundige alleen maar iets over Nederland in de periode 1929-1934? Bredere ontwikkeling dan binnen de eigen specialisatie is nodig. Ook de universiteiten pleiten hiervoor, getuige bijvoorbeeld de vergoeding die de TU Delft geeft aan besturen en commissies en de oproep van de rector magnificus van de Universiteit van Tilburg in het Reformatorisch Dagblad van 6 september 2003. En voor een bredere ontwikkeling moet wel tijd ingeruimd kunnen worden. Het wordt tijd dat het ministerie zich daar eens druk over maakt.

Doe iets
Bij dit alles komt nog de invoering van het bachelor-mastersysteem. Op onder meer de TU Delft geeft dat op zich wegens speciale regelingen geen serieuze problemen. Op bijvoorbeeld de Universiteit Leiden wel. Daar mogen studenten niet aan hun masterfase beginnen wanneer niet eerst de bachelorfase is afgerond. Studenten die een vak uit het laatste jaar van hun bachelor niet halen, staan sowieso een jaar aan de kant. Zij lopen dus extra risico om door de maatregelen van de staatssecretaris (dubbel) getroffen te worden. De spagaat van het niet meer kunnen stoppen vanwege de studieschuld en het niet door kunnen gaan vanwege het collegegeld komt dan wel heel dreigend dichtbij.

De gemiddelde studieduur op de TU Delft ligt de afgelopen vijftien jaar constant 2,5 jaar boven de nominale studieduur. Slechts 10 procent rondt de studie binnen de gestelde vier of vijf jaar af. Alle veranderingen van het ministerie ten spijt is er dus niets veranderd. Geen beter onderwijs, geen sneller onderwijs, niet meer onderzoek, geen bezuinigingen. Alleen heeft de student het moeilijker gekregen en moet hij zien rond te komen van 235 euro en een beetje vrije tijd. Aan de Tweede Kamer de kans om daar eens wat aan te doen.

De auteur is student technische natuurkunde aan de Technische Universiteit Delft.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer