Roya volgt taalles en Bijbelstudie voor asielzoekers in Arnhem: „In Iran bezocht ik de kerk in het geheim”
Sport en spel, Nederlandse taal of Bijbelstudie: in het House of Joy in Arnhem kunnen vluchtelingen terecht voor uiteenlopende activiteiten. „De banana is geel”, zegt een Iraanse asielzoeker. „Nee, ba-naan”, corrigeert de docent haar.
Ze komen onder meer uit Iran, Irak, Syrië en Gambia. Deze woensdagmiddag druppelen ze een zaaltje binnen in de buurthuiskamer van het Leger des Heils in Arnhem-Zuid, de locatie van het House of Joy. Op diverse plaatsen in het land opende Stichting Gave in samenwerking met plaatselijke kerken onder die naam een plek waar asielzoekers en vrijwilligers elkaar kunnen ontmoeten en diverse activiteiten plaatsvinden.
Aan het eind van de ochtend heeft vrijwilliger Wendy Teeuwsen (68) in het Arnhemse House of Joy met een aantal Nederlandse en buitenlandse vrouwen sport en spel gedaan. Na de lunch verwelkomt ze de deelnemers van de taalles. „Het is altijd afwachten hoeveel er komen”, zegt ze. Deze keer schuiven er zeven personen aan, vanuit een asielzoekerscentrum (azc) in de buurt of een woning in Arnhem of Oosterbeek.
Voor elke les kiest Teeuwsen een thema, zoals kleuren, dagen, reizen, het huis en de supermarkt. „Het zijn alledaagse thema’s. Ik houd het heel basaal. Dit is geen school en ik geef geen grammatica. De lessen zijn een opstapje voor mensen voordat ze aan de officiële inburgering beginnen.”
Om kwart voor een start Teeuwsen met een korte herhaling van de stof van vorige week, over de basisschool. Daarna begint ze aan een nieuw onderdeel: bijvoeglijke naamwoorden. Ze pakt een rugtas die op de grond ligt. „Dit is een tas. De tas is zwart. Het is een zwarte tas.”
Op een papier staan steeds twee zinnetjes, met in de tweede zin een bijvoeglijk naamwoord. Een voor een lezen de cursisten een zin voor. „De banana is geel”, zegt een Iraanse asielzoeker. „Nee, ba-naan”, corrigeert Teeuwsen haar.
Als alle zinnen zijn voorgelezen, draaien de cursisten het papier om. De docent leest iets voor wat zij moeten opschrijven. „Het water in de rivier staat erg laag.” Teeuwsen kijkt over de schouder van de mensen mee en helpt hen om fouten te verbeteren. „Water is met één a.” En: „Het is geen apple, maar appel.”
Na een uur bergen de vluchtelingen en migranten hun papieren op. In de huiskamer naast het leslokaal kunnen ze koffie of thee drinken. Intussen vertelt Mariam (30), afkomstig uit Gambia, dat ze een zware tijd met „veel stress” achter de rug heeft. Haar zoontje Yaya –twee en een half jaar– heeft een operatie ondergaan vanwege ernstige maagproblemen en vier weken in het ziekenhuis in Nijmegen gelegen. „Nu kan hij gelukkig eten en begint hij ook te praten. Ik dank God ervoor”, zegt de Afrikaanse vrouw. Haar twee oudere kinderen zijn nog in Gambia, bij haar zus.
„Vroeger maakten mijn man en ik zendingsreizen, nu brengt God asielzoekers naar ons toe” - Wendy Teeuwsen, vrijwilliger House of Joy Arnhem
Teeuwsen, lid van de Evangelische Gemeente Arnhem, is ongeveer drie jaar vrijwilliger bij het House of Joy. „In het verleden hebben mijn man en ik zendingsreizen gemaakt naar Brazilië, Albanië en Moldavië. Inmiddels zijn we wat ouder. We gaan niet meer op reis, maar God brengt nu de asielzoekers naar ons toe. Via onze gemeente hadden we al langer contact met Iraniërs, met wie we Bijbelstudie deden.”
Extra opvangplekken
Arnhem vangt al jaren een groot aantal asielzoekers op. Twee reguliere azc’s bieden plaats aan in totaal 750 bewoners. Daarnaast herbergt de Gelderse hoofdstad, verspreid over 4 locaties, ruim 130 alleenstaande minderjarige vluchtelingen en biedt hij tijdelijke noodopvang aan nog eens bijna 1000 asielzoekers, onder meer in een hotel en op opvangschepen.
In mei sloot de gemeente een contract met het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) om structureel 1700 „toekomstbestendige opvangplekken” te creëren. Deze zijn gericht op „integratie en participatie van asielzoekers en statushouders in de samenleving”, meldde de gemeente destijds .
Voor Stichting Gave reden om het werk in Arnhem uit te breiden, zegt Anita Eenkhoorn, landelijk coördinator House of Joy. Ze vertelt dat haar organisatie samen met lokale vrijwilligers in de tweede helft van 2021 in de Arnhemse wijk Elden is gestart met het aanbieden van laagdrempelige activiteiten in een Bus of Joy. Sinds 2022 hebben de activiteiten plaats in de buurthuiskamer van het Leger des Heils in de wijk waarin het azc Elderhoeve is gevestigd. Behalve sport en spel, taallessen en Bijbelstudie zijn er jongerenactiviteiten.
Recent benoemde Gave een missionair veldwerker die vanaf september in Arnhem aan de slag gaat. „Zij zal onder meer de activiteiten van het House of Joy coördineren en verder ontplooien”, zegt Eenkhoorn. Ze hoopt dat steeds meer asielzoekers op die plek „op adem kunnen komen, zich gezien en geliefd voelen door ontmoetingen met vrijwilligers en de God van de Bijbel.”
Vrijwilliger Wendy Teeuwsen verwacht dat de belangstelling voor de activiteiten door de aanstelling van de veldwerker in een stroomversnelling zal komen. „Zij gaat naar het azc, legt contacten en kan mensen meenemen.”
„Dit is ons vijfde azc, na Ter Apel, Budel, Eindhoven en Wageningen; het is heel moeilijk om steeds te verhuizen” - Roya, Iraanse asielzoeker in Arnhem
De Iraanse Roya wacht intussen, na de taalles, rustig op de Bijbelstudie, die om half drie begint. Hiervoor komt ook haar man, Ghasem (51), naar het House of Joy. Het echtpaar heeft twee tienerkinderen, is anderhalf jaar in Nederland en verblijft in een van de Arnhemse azc’s. „Dit is ons vijfde azc, na Ter Apel, Budel, Eindhoven en Wageningen. Het is heel moeilijk om steeds te verhuizen, vooral voor onze kinderen”, zegt Roya.
Ook het leven in het azc valt het gezin zwaar. „We hebben met z’n vieren één kleine kamer. Er is één gezamenlijke keuken voor de bewoners van dertig kamers.” Roya zit niet graag de hele dag in haar slaap- en woonvertrek. Ze doet onder meer vrijwilligerswerk in de koffieruimte in het azc en gaat geregeld sporten bij Basic-Fit. Sinds vijf maanden volgt ze ook de taalles in het House of Joy. „Vooral schrijven vind ik moeilijk.”
Gebed
Halverwege de middag lopen enkele Afrikaanse asielzoekers het gebouw binnen. Zij krijgen ook Nederlandse les van Teeuwsen. „Ze wilden meedoen met de andere groep, maar die was toen al bij les veertig. Het verschil was te groot. Daarom ben ik een tweede groepje begonnen”, zegt de docent.
Terwijl ze naar de lesruimte gaat, neemt haar man Herman (72) plaats aan de tafel in de huiskamer. Het Iraanse echtpaar en een 26-jarige man uit Afghanistan, Shams, nemen vandaag deel aan de Bijbelstudie. Herman Teeuwsen vraagt wie er wil beginnen met gebed. De Afghaan spreekt een gebed uit in zijn eigen taal, het Farsi, die ook de Iraniërs spreken.
Teeuwsen wil met het drietal het eerste deel van Efeze 1 lezen. Shams zoekt op zijn telefoon de Farsivertaling op van het hoofdstuk, terwijl ook een Nederlandse Bijbel voor hem open ligt. Vanaf haar telefoon leest Roya de eerste vijftien verzen in haar moedertaal. „Amen”, zegt ze na het laatste vers.
Wat vindt Roya mooi in dit hoofdstuk? wil Teeuwsen weten. „Dat Jezus, de Zoon van God, Zijn leven gaf, zodat wij kinderen van God kunnen worden en onze zonden zijn vergeven”, reageert de Iraanse. „Door Zijn bloed heeft Jezus voor onze zonden betaald. God heeft ons geadopteerd tot Zijn kinderen”, vult Shams aan.
In het gesprek dat volgt, gaat het over zonde en vergeving, het noodzakelijke offer van Christus en over de Drie-eenheid. Shams vertaalt geregeld in het Farsi wat Teeuwsen zegt, zodat Roya en Ghasem zijn uitleg beter kunnen begrijpen. Intussen maken ze aantekeningen.
Geheim
De beide Iraniërs groeiden op in een islamitisch gezin. Roya kwam een aantal jaren geleden via een vriendin in Iran met het christelijk geloof in aanraking, toen ze allang afstand had genomen van de islam. Nadat ze in het geheim de Bijbel was gaan lezen, merkte haar man dat ze veranderde. „Ze was minder vaak boos, en vergevingsgezind.”
Uiteindelijk maakte ook Ghasem kennis met de Bijbel en bezocht het echtpaar in het geheim een kleine, ondergrondse kerk. Na een aantal maanden werden ze christen. Ze gingen speciaal naar de Turkse stad Istanbul om zich te laten dopen. „In Iran is dat verboden, en heel gevaarlijk”, zegt Ghasem.
Nadat anderen erachter kwamen dat ze christen waren geworden, hoorden ze dat de geheime dienst naar hen op zoek was, waarna ze hun land ontvluchtten. Op zondag bezoeken ze nu de Evangelische Gemeente Arnhem. Ook zijn ze blij met de Bijbelstudies op woensdag. „Dat helpt ons. Herman geeft antwoord op onze vragen”, zegt Ghasem.
Shams is bijna elf jaar in Nederland en kwam via een landgenoot in het azc in Den Helder in aanraking met het Evangelie. Deze nam hem mee naar een protestantse kerk. Na een overplaatsing werd Shams in 2017 in een ICF-gemeente, een internationale kerk, in Veenendaal gedoopt. Toen zijn asielverzoek in 2019 werd afgewezen, bood de stichting Vluchteling Onder Dak hem een tijdelijke woonplek, waarna hij een nieuwe asielaanvraag indiende.
Na twee jaar wachten heeft Shams begin augustus een interview bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) over zijn asielaanvraag. Het levert hem geen stress op, zegt hij. „Ik vertrouw op God en hoop dat Hij me kracht geeft voor het interview. Hij is voor mij en achter mij. Hij geeft mij rust en laat me merken: je bent niet alleen.”