Bouwers superjachten moeten samenwerken
De bouwers van superjachten zullen de komende jaren nauw moeten samenwerken. Nederland is op deze markt nu de nummer drie in de wereld. Die positie kan alleen worden behouden en uitgebouwd door een clustering van offertes, inkoop en service.
Dat blijkt uit een onderzoek waarvan de voorlopige resultaten dinsdag zijn bekend gemaakt tijdens de opening van de Hiswa in Amsterdam. Volgens directeur A. Vink van de Hiswa Vereniging bevindt Nederland zich met de bouw van deze speeltjes voor de rijken -jachten langer dan 24 meter- in de top. De omzet bedraagt een miljard euro en dat is eentiende van de wereldwijde omzet.
Italië is nummer één, de Verenigde Staten hebben een kleine voorsprong op Nederland. Jaarlijks worden er over de gehele wereld ruim 500 extreem dure jachten gebouwd.
De Nederlandse positie is niet onbedreigd, zo bleek uit de woorden van Vink. De keus van de miljonairs valt vaak op Nederland in verband met de hoge kwaliteit en het goede vakmanschap, maar de Italianen zijn veel beter als het gaat om de serviceverlening in de jaren nadat de jachten van de helling zijn gegleden. Langs de Italiaanse kusten worden nog steeds jachtwerven bijgebouwd. De opkomst van de lagelonenlanden, de globalisering en de wereldwijde concurrentie kunnen verder knabbelen aan het Nederlandse marktaandeel.
De dertien Nederlandse werven die verantwoordelijk zijn voor de bouw van superjachten, moeten zich volgens het onderzoek ook meer richten op Zuidoost-Azië en Japan. „Samenwerken, een cluster van toeleveranciers vormen, investeren in nieuwe technologie, slim exporteren en schaalvergroting” zijn volgens Vink belangrijke aanbevelingen in het rapport, dat in opdracht van de Hiswa door een Engelse onderzoeker is opgesteld.
De Hollandse bouwers van zeil- en motorjachten tot 24 meter blijken internationaal niet veel voor te stellen. Nederland heeft wereldwijd 1 procent van de zeilbotenmarkt in handen. Bij de motorboten is dat 2 procent. Volgens de onderzoeker ontkomen deze werven er niet aan om een deel van hun productie uit te besteden in lagelonenlanden. Zij moeten eveneens verderkijken dan de Benelux en Duitsland.
„Ook in andere landen is er best belangstelling voor stalen jachten”, zegt Vink, die vindt dat het geringe internationale marktaandeel „juist kansen biedt.”
Dat wil niet zeggen dat deze werven alleen met staal bezig dienen te zijn. Het taboe op het gebruik van kunststof moet overboord, zo luidt een andere conclusie.
Ook wordt de kleinere bouwers geadviseerd meer en beter gebruik te maken van het goede imago dat Nederland heeft verworven in het superjachtsegment.
De bedrijvensector die uitrusting en toebehoren levert, staat er aardig voor. De ruim vijftig leveranciers hebben dankzij de goede positie van de superjachtsector 8 procent van de wereldmarkt in handen. De Hiswa raadt hun aan vooral in te zetten op veiligheid aan boord, onderdelen van de productie uit te besteden en nieuwe markten aan te boren.
Een handelsmissie van de Hiswa Vereniging voegt de daad bij het woord en brengt binnenkort bezoeken aan Turkije en Rusland.