Surinaamse president: koning kan excuses slavernij voelbaar maken
Koning Willem-Alexander kan in Suriname op culturele en spirituele wijze bijdragen aan de verwerking van het slavernijverleden voor nazaten van tot slaaf gemaakten. Dat zegt de Surinaamse president Chan Santokhi, die hoopt dat degenen die er nog steeds onder lijden zo zijn excuses van vorig jaar tot „in hun ziel en in hun hart” kunnen voelen. „Die gesprekken zijn gaande. Er wordt naar het juiste moment gekeken om hem hier te hebben”, zegt Santokhi over een mogelijk bezoek van de koning tegen het ANP.
De koninklijke familie komt vaker ter sprake tijdens de herdenking van de afschaffing van de slavernij in Paramaribo. Zo is het tijd om het Julianagebergte en het Wilhelminagebergte nieuwe namen te geven, vindt Armand Zunder van de commissie die zich inzet voor een vergoeding aan nazaten van Inheemsen en Afro-Surinamers. Hij wil ook nieuwe namen voor ‘foute’ straatnamen en stelt voor om vrijheidsstrijders in ere te herstellen met een heldenpark en jongeren daarmee te inspireren.
President Santokhi krijgt van Zunder het advies om onderzoek te laten doen naar het slavernijverleden van de Afrikanen en Inheemsen, en om verbinding te zoeken met andere landen die te maken kregen met Europese slavernij. Ook raadt hij aan om door te gaan met het initiatief van de Caribische Gemeenschap, Caricom, op weg naar herstelbetalingen.
Na de toespraken leggen Santokhi en de Nederlandse ambassadeur bloemen bij het vrijheidsbeeld Kwakoe, terwijl feestgangers in kleurrijke outfits passeren, op weg naar de festiviteiten die al dagen bezig zijn. Zo is er in het weekend eer aan de voorouders betuigd tijdens een fakkelloop, en waren er lezingen, kerkdiensten en andere bijeenkomsten.
Jongeren waarderen de erfenis van de voorouders, zegt Jeanine Linger (28) van Apresina, een band die vrijdag in Paramaribo optrad. Met drums, percussie en zang spelen zij kawina, een muziekstijl met Afrikaanse invloeden die is ontstaan in de 19de eeuw. De keuze voor deze traditionele muziek is bewust, vertelt Linger. „We zijn ermee opgegroeid, het is ons met de paplepel ingegoten. Sowieso is het een deel van onze cultuur, en dat is iets wat niet mag uitsterven.”