Spaanse jongeren houden het meest van hun ouders
Dat familie in Zuid-Europa belangrijk is, veel meer dan in pakweg Nederland, voelden we natuurlijk al op onze klompen aan. Maar nu is er een studie die dit ook in cijfers uitdrukt, en dat is altijd fijn. Minder fijn is dat dergelijk onderzoek altijd gepaard schijnt te moeten gaan met termen die pijn doen aan ogen en oren, zoals in dit geval ”het familistische model”.
Maar goed, de kwestie is dat Zuid-Europese jongeren een grote genegenheid voor hun ouders voelen. En dat er in dit opzicht een gigantische kloof gaapt met hun leeftijdgenoten uit met name de Baltische landen. Spaanse jongeren staan op eenzame hoogte. Volgens de studie ”Jongeren, kansen en toekomst” van de Autonome Universiteit Barcelona zegt een dikke meerderheid van hen (bijna 57 procent) dat ze zich in emotioneel opzicht ”extreem dicht” bij hun ouders voelen staan.
Dat percentage is flink hoger dan elders, maar opvallend is dat de achtervolgers allemaal uit zuidelijke streken komen. In Griekenland, Portugal, Cyprus, Italië en Kroatië zegt tussen 51 en 47 procent van de jongeren een heel nauwe band te hebben met hun ouders. Jongeren uit Estland en Polen hebben het minst op met hun vader en moeder. Slechts een op de vijf voelt zich dicht bij hen staan. In Letland, Litouwen en Finland zijn dat er iets meer: drie op de tien. Nederland staat iets boven de middenmoot. De studie gaat over jongeren van 18 tot 34 jaar en is gebaseerd op gegevens van de Europese Sociale Enquête 2022.
Komt het door het klimaat? Gedijt ”het familistische model” beter in een bedje van knoflook? De onderzoekers denken aan iets anders. Aan de ene kant is het natuurlijk positief dat familieleden genegenheid voor elkaar voelen, zeggen zij. Maar er is een keerzijde. In de zuidelijke landen bestaan traditioneel weinig publieke voorzieningen en steunmaatregelen voor jongeren. Er zijn bijna geen sociale woningen en de jeugdwerkloosheid is –vooral in Spanje– veel hoger dan elders in Europa.
Kortom, de genegenheid van jongeren jegens hun ouders gaat hand in hand met economische afhankelijkheid. Zo is het volgens onderzoeker Joan Miquel Verd geen toeval dat de gemiddelde Europese jongere met 26,4 jaar op zichzelf gaat wonen, terwijl dit in Spanje 30,3 jaar is. „Mediterrane samenlevingen vinden dat sociale bescherming van de jeugd een taak van de familie is”, zegt Verd. Overhoop liggen met je familie kan je hier dus duur komen te staan.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat sterke familiebanden alleen gebaseerd zijn op eigenbelang. Zo hielden tijdens de crisis van 2008 tot 2014 veel Spaanse ouderen met hun pensioenen de gezinnen van hun kinderen op de been. Lang niet overal in Europa zou zoiets denkbaar zijn. En logisch dat zo’n houding de wederzijdse genegenheid versterkt.
__