Volledig Verdeelde Debatclub
Via het Liberaal Manifest bepaalt de VVD haar koers voor de toekomst. De onderwijsvrijheid wordt aangescherpt, de godsdienstvrijheid genuanceerd en het landsbestuur ingrijpend vernieuwd. Daagt in liberale kring een nieuwe eensgezindheid? Politicoloog André Krouwel
gelooft er niets van. „Het is duidelijk een partij in verwarring.” Soms lijkt het erop dat de VVD het beleid van het tweede kabinet-Balkenende dicteert. Je zou dus kunnen zeggen dat het goed gaat met de liberalen van partijaanvoerder Van Aartsen. Tegelijk dringt zich echter de vraag op of er één partij te vinden is die intern meer verdeeld is dan de VVD. Over vrijwel alle actuele politiek relevante onderwerpen bestaan in liberale kring diametrale tegenstellingen.
In december vroeg deze krant bij Van Aartsen om een interview, met als argument dat veel lezers nauwelijks nog weten waar de VVD staat op in hun ogen zeer belangrijke thema’s zoals de vrijheid van onderwijs, de waardering van religie en de verhouding tussen artikel 1 van de Grondwet -het non-discriminatiebeginsel- en de godsdienstvrijheid. „Daar beginnen we voorlopig niet aan”, luidde de reactie toen.
Bijzonder onderwijs
Lastig terrein? Het is een feit dat VVD’ers anno 2005 totaal verschillend denken over de onderwijsvrijheid. Kamerlid Hirsi Ali wil af van het bijzonder onderwijs. Minister Verdonk (Integratie) en fractieleider Van Aartsen vonden het nodig het voortbestaan van grondwetsartikel 23 ter discussie te stellen. Stevige bijval kregen ze van tal van gemeentebestuurders en de bemanning van het wetenschappelijk bureau van de VVD.
Lijnrecht daartegenover staat niet alleen een groepje partijbonzen onder leiding van oud-staatssecretaris Ginjaar, maar ook kamerlid en onderwijsspecialist Cornielje, curator Van Doorn van het genoemde wetenschappelijk bureau en -sinds kort- huidig staatssecretaris Rutte van Onderwijs. Zij menen dat de grondwettelijke onderwijsvrijheid juist goed past bij de geest van het liberalisme en dus bescherming verdient.
Iets vergelijkbaars doet zich voor ten aanzien van de godsdienstvrijheid. De liberale rechtsfilosoof Cliteur vindt dat die uit de Grondwet moet worden geschrapt omdat gelovigen geen bescherming verdienen boven niet-religieuzen. Kamerlid Hirsi Ali en minister Verdonk lijken op hetzelfde spoor te zitten. In integratiedebatten staan ze beiden de Jakobijnse lijn voor, die uitgaat van een seculiere staat en cultuur.
Heel anders klinken liberalen die Nederland bestempelen als een christelijk land met een joods-christelijke traditie. Erelid Bolkestein deed dat openlijk toen hij medio jaren ’90 partijleider was. Christelijke partijleden zoals publicist Livestro en burgemeester Oosterhof van Kampen doen hetzelfde. Oud-partijleider Wiegel en het conservatieve lid Van de Haar kapittelden Hirsi Ali publiekelijk vanwege haar agressieve benadering van religie.
Links of rechts
Achter de tegenstellingen gaan soms politiek-strategische keuzes schuil. Ter linkerzijde van de VVD lonkt het politieke midden. Wie daar groot weet te worden, is vrijwel verzekerd van een plaats in het kabinet. In het geval van de VVD zou dan de keuze zijn: met CDA of met PvdA. Tot nog toe werd die gulden middenpositie ingenomen door het CDA. Ook na de verkiezingen van 2003 had die partij het voor het uitzoeken.
De eersten van de huidige generatie VVD’ers die voor zo’n middenkoers pleitten, waren de jeugdige staatssecretarissen Rutte (Onderwijs) en Schultz van Haegen (Verkeer en Waterstaat). Zij filosofeerden zelfs openlijk over een partijfusie waarbij D66 en delen van de PvdA betrokken konden worden. Bijval kregen ze van erelid Vonhoff en oud-minister De Grave. Als klap op de vuurpijl koos vorig jaar ook fractieleider Van Aartsen voor de sociaal-liberale koers. Een fusie met D66 ziet hij zeker zitten.
Veel VVD’ers schrikken echter terug voor de linkse koers. Ter rechterzijde lonkt namelijk het zogenaamde ”gat op rechts”, waar Fortuyn ooit insprong en waar de LPF 26 zetels haalde. Prominente kamerleden zoals buitenlandwoordvoerder Van Baalen en landbouwwoordvoerder Oplaat zijn van mening dat de VVD daar de winst moet zoeken. Dat geldt ook voor conservatieven als Livestro en Van de Haar. De partijbaronnen, voorzitters van regionale afdelingen, zoeken het eveneens op rechts.
Onderzoeksbureau TNS NIPO besloot de stemming onder liberale kiezers vorig najaar eens te peilen. Daar kwam uit dat 37 procent liever een rechtse of conservatieve koers ziet. Slechts 19 procent zag iets in de linkse, sociaal-liberale koers. De rest wilde liever geen keuze maken en alles bij het oude laten: niet overbuigen naar links en ook niet overhellen naar rechts. De rechterflankers zijn overigens altijd erg in hun sas als oud-partijleider Wiegel weer eens blijk geeft van zijn ambities voor het premierschap, zoals hij deze week deed.
Compromissen
Sinds gisteren is er dus het Liberaal Manifest. Van Aartsen zelf had daarom gevraagd. Mogelijk hoopt hij via de discussies over de gisteren gepresenteerde concepttekst te midden van alle verwarring op een nieuwe consensus over de hoofdlijnen van het beleid. „Mij bevallen de offensieve toon en het zelfvertrouwen dat het manifest uitstraalt”, zo reageerde hij gisteren. „De lezer beseft: De VVD loopt voorop. De VVD geeft de richting aan. De VVD heeft de oplossingen. Zo was het vroeger, zo zal het nu zijn.”
Maar is dat zo? Op een aantal punten lijkt het Liberaal Manifest inderdaad een uitweg te bieden. De passage over de vrijheid van onderwijs draagt alle trekken van een compromis. Artikel 23 van de Grondwet wordt getekend als iets onliberaals, maar mag wel blijven bestaan. Daarbij stelt het Liberaal Manifest wel een aanscherping voor: discriminatie in het onderwijs, bijvoorbeeld van homoseksuelen, wordt expliciet verboden. Waarschijnlijk kunnen beide onderwijskampen binnen de VVD zich in die formule vinden.
Gaat het om religie, dan kiest het manifest ook een soort compromis. De tekst begeeft zich in het voetspoor van Van Aartsen, die bij de terugkeer van Hirsi Ali in de Tweede Kamer opmerkte dat de overheid zich alleen moet bemoeien met de „buitenkant” van een godsdienst, de handelingen en het gedrag, maar niet met de „binnenkant.” Hirsi Ali liet bij die gelegenheid al weten hiermee te kunnen leven. Het Liberaal Manifest waarborgt verder de vrijheid van godsdienst, al moet die wel minder prioriteit krijgen.
Het manifest schept echter ook nieuwe tegenstellingen, vooral op het terrein van de bestuurlijke vernieuwing. Traditioneel zijn liberalen altijd degenen die vasthouden aan de oude staatsrechtelijke structuren. Daaraan maakt het manifest radicaal een einde. Ineens moet de partij voor een gekozen minister-president zijn, het verzet tegen referenda opgeven en op provinciaal niveau pleiten voor nieuwe structuren. Het laat zich raden dat dit voor veel leden een stap te ver zal zijn.
Populisme
„Ja, dat denk ik zeker”, lacht politicoloog André Krouwel van de Vrije Universiteit in Amsterdam. „Er zijn binnen de VVD nog heel wat mensen die dit totaal niet willen. Dat zag je op het laatste VVD-congres, toen Van Aartsen graag partijleider wilde worden. Daar was geweldige weerstand tegen, omdat de partijdemocratie geen leiders kent. Van Aartsen mocht zich hooguit aanvoerder noemen. Je kunt vermoeden dat diezelfde mensen ook niks zien in het kiezen van de premier als regeringsleider.”
Krouwel vindt het nogal drastisch wat het Liberaal Manifest op bestuurlijk terrein voorstelt. „Thorbecke zou zich wezenloos geschrokken zijn als hij nog geleefd had. Zelf de VVD is ineens bereid zijn huis te verbouwen.” Op zichzelf is het geven van meer rechtstreekse invloed aan burgers volgens de Amsterdamse politicoloog een goed idee, maar in referenda ziet hij net zo min een oplossing als in de gekozen premier. „Als je zoiets wilt, moet je het goed doen. Daarbij denk ik aan het volksinitiatief, waarbij burgers iets op de politieke agenda kunnen zetten.”
De radicale omslag in het bestuurlijk denken van de VVD verklaart Krouwel uit het feit dat die partij „in verwarring” is. „Ze zijn duidelijk erg zenuwachtig over wat er allemaal op de rechterflank gebeurt. Het electoraat is daar enorm in beweging en kiezers zijn bereid de VVD te verlaten voor personen zoals Wilders die een radicaler geluid laten horen. In reactie daarop kiest de VVD nu een rechts-populistische koers. Daarmee probeert zij een buffer op te werpen tegen de concurrentie op rechts.”
Minister Verdonk met haar stevige integratiestandpunten is er een voorbeeld van, aldus Krouwel. Hetzelfde geldt voor directeur Van Schie van het wetenschappelijk bureau, die deze week in het nieuws kwam met een pleidooi voor de doodstraf. „Dat was duidelijk een electorale stunt die strategisch was bedoeld”, oordeelt de politicoloog. „De partijtop wil hoe dan ook de rechts-populistische agenda bij de VVD houden, of het nu om openbare orde gaat of om bestuurlijke vernieuwing.”
Krouwels linkse bloed kookte bij het lezen van het voorstel om vlaktaks -een uniform belastingtarief zonder aftrekposten- in te voeren. „Dat bewijst dat ze steeds verder naar rechts schuiven, in tegenstelling tot wat Van Aartsen beweert. De felste neoconservatieven in Amerika nemen dit nog niet voor hun rekening. Zo haal je alle solidariteit uit de samenleving.”
Strategisch vindt Krouwel een rechtse koers „heel erg dom.” Volgens hem kan de VVD beter op het midden koersen. „Dat doet het manifest bijvoorbeeld wel door artikel 1 van de Grondwet prioriteit te geven. Dat is heel duidelijk paars denken.”
Gefrutsel
Ook CDA-denker Hans Hillen ziet de VVD als een „verdeeld huis.” De spraakmakers van de liberalen zijn volgens hem „de weg kwijt” en „vergeten zich aan te melden bij D66.” Met stijgende verbazing heeft Hillen kennisgenomen van de bestuurlijke plannen uit het Liberaal Manifest. „Ze nemen het failliete pakket van een gemarginaliseerde partij ter hand, poetsen het op en zetten het in de etalage. Alsof burgers zich dáár op dit moment druk over maken.”
Het is volgens het oud-CDA-kamerlid „de verkeerde diagnose op het verkeerde moment met een receptuur die zal leiden tot verder lijden bij de patiënt.” De politiek heeft volgens Hillen dezelfde behoefte als Philips in een tijd waarin de bedrijfsresultaten onder druk staan: leiderschap. „Stel dat Philips de zaak opengooit en iedereen laat meepraten. Dan gaat het eerst over de prijzen, daarna over de artikelenkeus, vervolgens over de directie en ten slotte gaat Philips failliet.”
Echte leiders zoeken niet zenuwachtig naar kiezersgunst, rennen niet hijgerig achter allerlei affaires aan en morrelen niet aan de grondrechten, stelt Hillen. „Daar heeft het land geen behoefte aan. Wat de mensen willen, is matigheid, vriendelijkheid en begrip en verstandige en bedaarde leiders met gevoel. Als de VVD dat zou willen, dan kan ze de zaak morgen al opgelost hebben. Ze hoeven alleen maar met groot enthousiasme Wiegel binnen te halen. Die begrijpt dit soort dingen.”
Over artikel 23 van de Grondwet en de vrijheid van onderwijs maakt Hillen zich niet zo druk. „Het lijkt alsof ze in het Liberaal Manifest alweer op de terugweg zijn”, zegt hij. „Ik heb recent in die kring wel gekkere dingen gehoord.”
Ernstiger vindt hij de keuze van artikel 1 van de Grondwet, over non-discriminatie, boven artikel 6, over godsdienstvrijheid. „Gefrutsel”, oordeelt hij. „Met zulke voorstellen maken ze het land onrustig. De samenleving heeft behoefte aan evenwicht en structuur en juist godsdienst geeft die. Religie heeft een stabiliserende functie. Liberalen zouden dat moeten koesteren.”