Aandacht voor Oekraïne en Gaza verdringt die voor strijd in Congo en Sudan
Het blijkt maar weer waar te zijn: je kunt als land of volk enorm rijk zijn, maar desondanks in de diepste ellende verkeren. Dat geldt in ieder geval voor de Democratische Republiek Congo. Dat land behoort tot de rijkste ter wereld.
Het heeft voor biljoenen aan bodemschatten: goud, diamant, koper, zink en kobalt, een cruciale grondstof voor batterijen van telefoons, laptops en elektrische auto’s. Maar de bevolking heeft daar geen enkel voordeel van. Integendeel, sinds 1999 wordt Congo geteisterd door conflicten tussen etnische groepen en milities.
Weliswaar brak er in 2003 formeel een periode van vrede aan, maar de onrust in het oosten van het land bleef. In totaal zijn daar maar liefst 120 verschillende gewapende milities actief, waarbij verschillende zich hebben verbonden aan Islamitische Staat. Zij willen niet alleen grondstoffen, maar streven op gewelddadige wijze naar islamisering van dit gebied. Alleen al in de voorbije week zijn er meer dan tachtig doden gevallen.
Congolese politici luiden al jaren de noodklok. Zonder veel resultaat. „De wereld heeft het te druk met Oekraïne, Gaza, Taiwan en Korea. Wij zijn een vergeten volk”, zei recent een van hen.
De Democratische Republiek Congo is niet het enige land in Afrika dat al jaren zucht onder intens oorlogsgeweld. Hetzelfde kan gezegd worden van Sudan. Dat heeft sinds 2003 te maken met conflicten, waardoor grote aantallen mensen noodgedwongen op de vlucht zijn geslagen. In april van dit jaar waren meer dan 6,6 miljoen mensen ontheemd in het land. En 1,8 miljoen Soedanezen zijn gevlucht naar buurlanden.
Na een periode van relatieve rust braken daar een jaar geleden opnieuw gevechten uit tussen twee strijdgroepen, elk onder leiding van een generaal die de macht begeert. Als gevolg daarvan zijn in één jaar tijd 150.000 mensen omgekomen. De bevolking lijdt enorme honger.
Op zichzelf is verklaarbaar dat de aandacht van de wereld, zeker die van de westerse, vooral uitgaat naar de strijd in het Midden-Oosten en in Oekraïne. Deze twee conflictgebieden liggen dichterbij en lijken een grotere dreiging voor de wereldvrede te zijn. Daardoor is de strijd in Afrikaanse landen vaak niet meer dan een voetnoot in de berichtgeving van de media, maar wel een in bloedrode letters.
Toch geeft dat te denken. Ooit zei de negentiende eeuwse gezaghebbende Oostenrijkse staatsman en diplomaat Von Metternich: „Van oorlogen die we nu negeren zullen onze kleinkinderen grote hinder ondervinden.” Die waarschuwing mag niet het enige motief zijn om ons te bekommeren om de geteisterde volken in Afrika. Er ligt ten tweede ook schuld jegens het continent dat Europa in het verleden bezette en exploiteerde ten behoeve van eigen welvaart. Maar het belangrijkste is: Congolezen, Sudanezen en andere Afrikanen zijn schepselen in nood. Die moeten geholpen worden. Hoe dan ook.