Meditatie: Heilig God
„God is grotelijks geducht in de raad der heiligen en vreselijk boven allen die rondom Hem zijn.”
Psalm 89:8
Vreze Gods bestaat uit het opmerken van Gods aanbiddelijke deugden en volmaaktheden, macht en werken, oordelen en gerichtsoefeningen, die Hem dus gevreesd en ontzaglijk maken. Daardoor wordt Hij zelfs grotelijks geducht in de raad Zijner heiligen en gevreesd boven allen die rondom Hem zijn (Psalm 89:8). Vergelijk hiermee Openbaring 15:3-4: „Groot en wonderlijk zijn Uw werken, Heere, Gij almachtige God; rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Gij Koning der heiligen, wie zou U niet vrezen, en Uw Naam niet verheerlijken? Want Gij zijt alleen heilig.”
Dat is die wandeling en vreze, waarvan Petrus spreekt (1 Petrus 1:17). Dat is ootmoedig wandelen met de Heere onze God (Micha 6:8). Zo is men voor Hem en voor al wat goddelijk is met een heilige beving en eerbied aangedaan. Inzonderheid mede voor Zijn Woord en dienst (Jesaja 66:2).
Die vrees bestaat ook in een vurige liefde tot God. Daarom zegt de psalmist ook met nadruk: „Heb de Heere lief, gij al Zijn gunstgenoten” (Psalm 31:24). Uit die liefde vloeien een zorgvuldige wachthouding en bekommering voort om die hoog geduchte God nimmer te vertoornen, om nooit Zijn gunst en invloed te verliezen; of in enig misdrijf of smaad Zijn geduchte Naam te lasteren. In al ons denken, doen en spreken houden we Hem gedurig voor ogen. „Het verderf is ons een schrik” (Job 31:23).
Petrus Nahuys,
predikant te Monnikendam
(”Verzameling van veertien uitgezochte en stichtelijke afscheids- als intree- en andere predicatiën”, 1766)