Vitale levensbeschouwing draagt burgerschapsonderwijs
Leerlingen leren samenleven is een prachtige opdracht. Burgerschapsonderwijs kan echter nooit neutraal zijn maar floreert bij een vitale levensbeschouwing. Juist in de ontmoeting tussen levensvisies kunnen we oefenen in samenleven.
De opdracht tot burgerschapsvorming is sinds 2006 verplicht gesteld door de overheid en in 2021 als wet aangescherpt. Er is sindsdien veel over geschreven en gesproken. De urgentie hiervan lijkt in het nieuwe hoofdlijnenakkoord nog duidelijker dan voorheen. Zo wil men de burgerschapsopdracht aanscherpen om radicalisering te voorkomen. Bestuurders kunnen zelfs sneller worden ontslagen als de burgerschapsopdracht niet wordt uitgevoerd. Ondertussen klinkt in het akkoord ook de oproep dat onderwijsmethoden politiek neutraal moeten zijn. Hoe is dit te rijmen met het levensbeschouwelijk onderwijs? Hoe kan daar vorm worden gegeven aan de burgerschapsopdracht?
Natuurlijk weten we ook van de discussies die er in onderwijsland gevoerd worden over zowel de burgerschapsopdracht als levensbeschouwelijk onderwijs. Kan de overheid wel scholen zoiets als burgerschap en onderwijs in democratische waarden opleggen? Hoe zit het dan met de vrijheid van onderwijs? Wat kan er echt gemeten en getoetst worden als het gaat om burgerschapsvorming? Levensbeschouwelijk onderwijs kent niet minder dilemma’s en vragen. Wat is het doel van dit vormingsgebied op school? Wat niet? Hoe verhoudt levensbeschouwelijk onderwijs zich tot de diversiteit in de school en de samenleving? Een spannende vraag: is levensbeschouwelijk onderwijs vragen om radicalisering?
Levenskracht
Wij gaan uit van de waarde van zowel levensbeschouwelijk onderwijs als burgerschapsvorming en van de mogelijkheden die er zijn voor de vruchtbare verbinding tussen beide. Goede praktijken van levensbeschouwelijk onderwijs dragen bij aan burgerschap: aan het leren samenleven vanuit democratische kernwaarden als verdraagzaamheid, vrijheid, solidariteit en gelijkwaardigheid. Vanuit die invalshoek kijken we naar levensbeschouwelijk onderwijs.
„Samenleven is een oefening die begint met de keuze van het hart om te willen leren leven met elkaar”
Burgerschapsvorming beschouwen we als een vormingsgebied dat niet louter op kennis is gericht, maar de hele mens achter de leerling (en de onderwijsprofessional) beïnvloedt en uitnodigt om jezelf in te brengen in de ontmoeting met een ander. Wij zien levensbeschouwing niet alleen als een visie, maar ook als je ”levenskracht”. Dat begrip is afgeleid van het Latijnse woord ”vita” dat leven betekent. Een vitale levensbeschouwing brengt de identiteit van een persoon en van een school tot leven. Zo’n levensbeschouwing geeft kracht en inspiratie. Je staat ergens mee in verbinding: met iets dat groter is dan jijzelf. Die verbondenheid vraagt om rekenschap en verantwoordelijkheid. Dat voorkomt dat mensen oppervlakkig worden.
Er zijn vele soorten levensbeschouwing die de school kleuren. Die levensbeschouwing kan religieus en seculier van karakter zijn. Ook bepaalde onderwijskundige en/of pedagogische uitgangspunten kunnen opvattingen over goed (samen)leven en dus de levensbeschouwelijke identiteit, kleuren: zo zijn er dalton- en jenaplanscholen, montessorionderwijs, enzovoort.
Levensvisie
Bij de uitwerking van een visie op en een invulling van het burgerschapsonderwijs komt de identiteit van de school tot uitdrukking. Burgerschapsonderwijs gaat immers over de vraag hoe je goed kunt (samen)leven. Op die vraag kunnen bovengenoemde levensbeschouwelijke tradities en pedagogische perspectieven richting geven aan het beantwoorden van die vraag. De levensbeschouwelijke uitgangspunten van de school kunnen zodoende richting geven aan de vorm en inhoud van het burgerschapsonderwijs op de school.
„Er is geen neutraal perspectief om van goed onderwijs of goed samenleven te spreken”
Daarmee is onderwijs en dus ook burgerschapsonderwijs per definitie niet neutraal. In haar oratie (”Menswording in een laag-vertrouwensamenleving. Kansen en uitdagingen voor onderwijs”) schrijft prof. dr. Gerdien Bertram-Troost, hoogleraar onderwijs in levensbeschouwelijk en pedagogisch perspectief aan de Faculteit Religie en Theologie van de Vrije Universiteit, daarover: „Er is geen neutraal perspectief om van goed onderwijs of goed samenleven te spreken. In die brede zin is al het onderwijs levensbeschouwelijk, want aan de keuzes die worden gemaakt, ligt altijd een mens- en wereldbeeld ten grondslag. Of men zich daar nu bewust van is of niet.” En of het nu christelijk geïnspireerd is of niet. Bertram-Troost in genoemde oratie: „Neutraal onderwijs bestaat niet.” Neutrale methoden bestaan evenmin. Het is aan de school om een eigen keuze te maken.
Oefenen
Niet elke visie op mens en wereld leidt tot goed onderwijs. Het steekt daarom erg nauw. Een sterk doorgeschoten economisch denken op basis van een eenzijdige visie op mens en wereld leidt niet snel tot goed onderwijs. Dat geldt ook voor het doorslaan naar het vormingsonderwijs, waarin het opgroeiende kind gevormd wordt tot een eenzijdig ideaalbeeld waarbinnen geen ruimte is voor het kind met eigen vragen, twijfels en idealen. Dan is er eerder sprake van misvorming. De ruimte die de nieuwe wet biedt, daagt de school uit om het complexe begrip van ”goed onderwijs” in de eigen context concreet te maken en bereidheid te tonen om in dialoog te gaan om de eigen visie door te ontwikkelen.
De kracht van levensbeschouwelijk burgerschapsonderwijs hangt daarom samen met het creëren van waarde(n)volle ontmoetingen en het ruimte bieden hieraan, gepland en ongepland. Op deze wijze geeft levensbeschouwelijk onderwijs de burgerschapsopdracht alle ruimte. Het leren samenleven gaat samen met de inbreng van de identiteit van eenieder. Samenleven is een oefening die begint met de keuze van het hart om te willen leren leven met elkaar. Dat gaat niet vanzelf. Het vraagt om visie op mens en wereld om niet alleen jezelf te begrijpen, maar ook de ander en de wereld. Het zit ingesloten in het levensbeschouwelijk onderwijs. Het kleurt jezelf, de ander en de wereld. Alleen deze erkenning van veelkleurigheid maakt samenleven mogelijk.
De auteurs zijn respectievelijk docent-onderzoeker Lectoraat Goede Onderwijspraktijken, opleider pabo bij Hogeschool Viaa en adviseur bij Verus. Samen schreven zij ”Hart voor Samen: Burgerschapsvorming in levensbeschouwelijke onderwijspraktijken” dat binnenkort verschijnt bij Van Gorcum.