BinnenlandTweede Wereldoorlog

Briefje uit Oranjehotel: „Mis de Bijbel erg”

„Vertrouw op God”, schreef Jan Nomes aan zijn ouders. Over zichzelf: „Mis de Bijbel erg.” Maandenlang zat hij opgesloten in de gevangenis in Scheveningen.

L. Vogelaar
27 May 2024 14:47Gewijzigd op 27 May 2024 16:38
Vlaardingse verzetsstrijders verlaten het Oranjehotel in Scheveningen, op weg naar concentratiekamp Buchenwald in Duitsland. Andere gevangenen moesten door dit poortje richting de fusilladeplaats op de Waalsdorpervlakte. beeld NM Oranjehotel
Vlaardingse verzetsstrijders verlaten het Oranjehotel in Scheveningen, op weg naar concentratiekamp Buchenwald in Duitsland. Andere gevangenen moesten door dit poortje richting de fusilladeplaats op de Waalsdorpervlakte. beeld NM Oranjehotel

Brieven van de familie Nomes behoren tot de documenten die Nationaal Monument Oranjehotel vorige week online heeft gezet. „Lieve vader en moeder, Mia en Annie, ik ga naar Amersfoort, vermoedelijk een doorgangslager”, schreef Jan Nomes op 29 februari 1944. Op het velletje papier van ”Gerz voor betere banden” schreef hij waar het briefje moest worden bezorgd: „Ds. P. Nomes, Beeklaan 430, Den Haag.”

Briefje van Jan Nomes vanuit de Scheveningse gevangenis. beeld NM Oranjehotel

Ds. Nomes was gereformeerd predikant. In augustus 1943 betreurden zijn vrouw en hij het overlijden van een 21-jarige dochter. Nog geen vijf maanden later zat zoon Jan in de cel. Het was een onzeker bestaan: hij dacht op 29 februari naar het doorgangskamp bij Amersfoort te moeten, maar op 11 maart zat hij nog steeds in Scheveningen. Er ging weer een briefje naar het ouderlijk huis: „Als u terugschrijft, doet u er dan ook tandpasta, zeep en een tandenborstel bij?”

„Lieve, lieve schat, we hebben je briefje en kaart ontvangen”, schreef zijn moeder. „Wij zijn dankbaar dat je het oog naar boven blijft richten”, krabbelde zijn vader eronder. „God zegene je en brenge je spoedig weer tot ons terug. Leef bij Hem, daar ben je altijd veilig.” Jans vriendin schreef de andere kant van het kladblaadje vol: „Een innige omhelzing van je Annie.” Nomes kwam niet in Amersfoort, maar in Duitsland terecht. Hij werd tewerkgesteld in een kruitfabriek bij Hannover.

Op internet staat nu ook een tekening die Henri Pieck –tweelingbroer van kunstenaar Anton Pieck– in oktober 1941 maakte voor zijn medegevangene ds. D.A. van den Bosch, die vijf maanden later in Kamp Amersfoort overleed. Hij tekende de hervormde predikant in gevangeniskleding op een krukje, vastgeketend aan de muur, en schreef eronder: „Zooals men denkt dat ik deze dag doorbreng.” Eronder de predikant in zijn zwarte pak, in een bibliotheek discussiërend met twee medegevangenen: „en zooals het is!” Was getekend: „HPieck. Voor Dominee vd Bosch.”

Tekening van ds. D.A. van den Bosch door Henri Pieck. beeld RD

Rauter

Stukje bij beetje ontsluit Nationaal Monument Oranjehotel zijn collectie via de website Oorlogsbronnen.nl. Het betreft egodocumenten, zoals brieven, dagboeken, gedichten en herinneringen. Daarnaast ook officiële documenten en voorwerpen uit het dagelijks leven in de cel, zoals borduurwerken of zelfgemaakte spelletjes. In totaal zo’n 500 stuks, waarvan nu 20 procent online te zien is. Daartoe behoort een groot aantal toespraken van de jaarlijkse herdenking van gevangenen die het verblijf in het Oranjehotel niet overleefden. De collectie wordt de komende tijd uitgebreid. Vaak verbleven gevangenen op meerdere locaties, en dat is via deze website terug te vinden.

In de Scheveningse gevangenis bleek een kaart bewaard die Hanns Albin Rauter, de hoogste SS’er in Nederland, schreef in de nacht voordat hij op de Waalsdorpervlakte in duingebied Meijendel werd geëxecuteerd. Op 25 maart 1949 werd het doodvonnis vanwege zijn oorlogsmisdaden voltrokken. Met de kaart bedankte Rauter zijn bewaker Jacobus Mulder.

Smokkelbriefjes

Jacob Wesselius, verzetsman in Haarlem, smokkelde briefjes de gevangenis uit tussen zijn wasgoed. Hij was verraden en werd onder meer verdacht van lidmaatschap van een illegale organisatie en het verlenen van onderdak aan ”Ligtvoet”, een onderduiker die naar Engeland wilde. Trijntje, zijn vrouw, vond tussen de vuile was briefjes waarin Wesselius schreef over de verhoren die hij moest ondergaan en over de vraag of een advocaat behulpzaam zou kunnen zijn. „Ik vroeg of ik nog los kwam. Daar was geen sprake van”, schreef de gevangene. Trijntje mocht natuurlijk niet laten merken dat ze na zijn arrestatie nog contact met haar man had gehad, want „dan is alles stuk, en mag je me niet meer bezoeken, en word ik zwaar gestraft”.

Nadat Wesselius van mei tot september 1941 in cel 723 van de Polizeigefängnis in Scheveningen had gezeten, werd hij aan de Weteringschans in Amsterdam berecht. Hij hield vol dat hij niets over de plannen van Ligtvoet of een organisatie wist. Daarop werd hij vrijgelaten. Zo goed liep het niet met iedereen af. Op de Waalsdorpervlakte zijn meer dan 250 gevangenen doodgeschoten. Anderen, zoals ds. Van den Bosch, kwamen om op een locatie waar ze naartoe waren gedeporteerd. Of ze zaten lange tijd gevangen, maar overleefden de oorlogsjaren wel.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer