Meditatie: Geestelijk bekleed
Jesaja 61:10a
„Ik ben zeer vrolijk in de HEERE, mijn ziel verheugt zich in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, den mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan.”
De Heere neemt zondaren aan tot Zijn kinderen (2 Korinthe 6:17-18). Hij maakt ze tot de bruid en de vrouw van het Lam (Openbaring 19:7-8). Zo heerlijk werd Johannes de kerkbruid van de Zoon van God getoond (Openbaring 21:9). Als Zijn bruid is zij sierlijk en prachtig gekleed, zij is gekleed met de klederen des heils en met de mantel der gerechtigheid. Ja, met priesterlijk sieraad versierd, als een bruid met haar gereedschap (Jesaja 61:10).
Hoor hoe God Zijn volk vereert: de koningin staat aan uw rechterhand in het fijnste goud van Ofir. Des Konings dochter is geheel verheerlijkt inwendig (Psalm 45:10, 14-16). Wat een eer en heerlijkheid zal God haar toebrengen na de dood, tot welke hoge staat zullen zij dan verheven worden! Hij maakt haar schatten deelachtig die geen mot noch roest verderft, eeuwigdurende rijkdommen, een oneindig goed. Dat rantsoen en losgeld, de eeuwige gerechtigheid die een goddelijke Borg heeft aangebracht, wordt daar gegeven: dat fijne goud van Ofir, die parel van grote waarde, al de goederen der genade en der heerlijkheid. Rijkdom en eer is bij Mij, zegt de Zoon Gods (Spreuken 7:18). Aanzienlijke ereambten geeft Hij hen om hen hoog te vereren. Hij maakt ze tot profeten, priesters en koningen. Luister naar Openbaring 1:6: „Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters, voor God en Zijn Vader.”
Johannes Groenewegen,
predikant te Werkendam
(”Verzameling van veertien preken”, 1766)