Atoomagentschap wil betere bescherming radioactief materiaal
Het Internationaal Atoomagentschap (IAEA) heeft opgeroepen tot een betere bescherming van radioactief materiaal wanneer dit wordt vervoerd. Volgens de organisatie meldden 31 landen vorig jaar in totaal 168 gevallen waarin radioactief materiaal werd gestolen, verloren ging of anderszins in verkeerde handen viel.
De cijfers zijn maandag door het IAEA gepubliceerd bij de start van een nucleaire veiligheidsconferentie in Wenen. De aantallen liggen in lijn met het langjarig gemiddelde. Sinds het agentschap in 1993 begon met het bijhouden van de gegevens, hebben er in totaal meer dan 4200 van dergelijke incidenten plaatsgevonden.
Het IAEA, dat als de nucleaire waakhond van de Verenigde Naties (VN) fungeert, zegt dat meer dan de helft van alle diefstallen van radioactief materiaal tijdens transporten plaatsvindt. Vaak gaat het daarbij om bestraald metaalafval, technische apparatuur voorzien van stralingsbronnen of medische goederen.
Volgens Elena Buglova, hoofd van de divisie nucleaire veiligheid van het IAEA, tonen de cijfers aan dat nucleair en ander radioactief materiaal „kwetsbaar blijft voor veiligheidsbedreigingen tijdens transport”. Dit onderstreept volgens haar „het aanhoudende belang van het versterken van de veiligheidsmaatregelen voor transporten”.
Toch is het niet zo dat bij het verdwijnen van radioactief materiaal altijd sprake is van criminaliteit. Sterker nog, dit is naar inschatting van het IAEA maar zelden het geval. Vorig jaar hielden slechts zes incidenten verband met illegale handel of andere criminele doeleinden. In de meeste andere gevallen werd bijvoorbeeld radioactief materiaal geborgen of getransporteerd zonder de daarvoor benodigde toestemming.