Rekenkamer: RWS en ProRail vragen miljarden meer voor weg en spoor
Tot 2038 is volgens uitvoeringsorganisaties bijna 25 miljard euro meer nodig voor onderhoud van wegen en spoorwegen dan begroot. Dat schrijft de Algemene Rekenkamer in het jaarlijkse verantwoordingsonderzoek over het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Rijkswaterstaat zegt van 2023 tot en met 2037 ongeveer 35,5 miljard euro nodig te hebben om te voorkomen dat de wegen te veel achteruitgaan. Op de begroting staat daar maar 20,5 miljard voor klaar. Voor het spoor vraagt ProRail 37,8 miljard euro, terwijl er maar 27,9 miljard beschikbaar is.
De Rekenkamer noemt de verschillen „opmerkelijk”. Of de bedragen die de uitvoerders vragen kloppen, en wat de oorzaken van het mogelijke tekort zijn, heeft de controleur niet onderzocht.
Een woordvoerder van Infrastructuur en Waterstaat kan het bedrag van 25 miljard euro niet bevestigen. Hij verwijst naar de brief die zijn ministerie in februari naar de kabinetsformatie heeft gestuurd, waarin voor onderhoud van spoor en wegen „onvermijdelijke tegenvallers” van maximaal 14,1 miljard worden genoemd.
Dat betekent dat er politieke keuzes nodig zijn, zegt de woordvoerder. „Als je niet genoeg investeert in onderhoud van infrastructuur, kan je hinder verwachten.”
De minister heeft bovendien geen goed beeld van het nodige onderhoud, schrijft de Rekenkamer. „De beschikbare informatie over beperkingen op het spoornetwerk gebruikt hij niet, en voor het hoofdwegennet is deze informatie niet volledig.”
Als gevolg kan de minister volgens de Rekenkamer „minder goed besluiten hoe hij het beschikbare geld efficiënt kan inzetten”. Het gebrek aan inzicht vindt de Rekenkamer „zorgelijk”.