Leiding verpleeghuis kan leren van bewoner
Het is slecht gesteld met de zorg in verpleeghuizen, zo bleek vorige week uit een rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Meer geld en beter management moeten verpleeghuizen redden, stelt de politiek in reactie. Yvonne van Gilse wijst op het belang van cliëntenraden die een schat aan informatie hebben waarvan de leiding van verpleeghuizen veel kan opsteken.
In de discussie over kwaliteit van zorg in de verpleeghuizen is sprake van een loopgravenoorlog tussen zorgaanbieders aan de ene kant en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de andere kant.
De zorgaanbieders, verenigd in Arcares, roepen vooral dat er meer geld naar de zorg moet. De staatssecretaris blijft er maar op hameren dat er beter management nodig is. Immers, zo stelt mevrouw Ross-van Dorp bij herhaling, voorbeelden van goede zorg die in veel Nederlandse verzorgings- en verpleeghuizen wel wordt geleverd, vormen het levend bewijs dat het wel degelijk uit kan met het beschikbare budget. Maar dan moeten de instellingen wel goede managers aantrekken.
In de weerbarstige praktijk van verpleeghuizen ligt het niet zo zwart-wit, zo is de ervaring van 1700 cliëntenraden, aangesloten bij de Landelijke Organisatie Cliëntenraden (LOC). Hoe denkt de cliënt er zelf over? En hoe kan de kwaliteit van verpleeghuiszorg worden verbeterd?
Cliënten in de zorg zijn niet gebaat bij een zwartepietenspel waarbij de oorzaak steeds bij de ander wordt gelegd. Goed management is uiteraard een noodzakelijke voorwaarde; niet alleen om kwaliteit van zorg te kunnen leveren, maar ook om uit de wirwar van subsidiepotjes de noodzakelijke financiering van die zorg bij elkaar te kunnen sprokkelen. Daarnaast gaat het om een goed samenspel tussen de diverse partijen die met elkaar verantwoordelijk zijn voor de ouderenzorg in ons land.
Cliëntenraden kunnen daarbij een belangrijke rol spelen en dat is dan ook een van de zaken waar de LOC zich sterk voor maakt; door ondersteuning van die raden en door lobby en overleg met belangrijke partijen op landelijk niveau en in de regio.
Verantwoorde zorg
Sinds 1996 kennen we in Nederland de Kwaliteitswet zorginstellingen. Deze wet geeft aan dat zorgaanbieders de verplichting hebben verantwoorde zorg te leveren. Voor cliëntenraden is die wet dan ook een belangrijk aanknopingspunt. Maar wat is ”verantwoorde zorg”? En wie bepaalt dat nu eigenlijk? De Kwaliteitswet zorginstellingen stelt dat de betrokken partijen (cliëntenorganisaties, aanbieders en zorgverzekeraars) zelf moeten vaststellen wat naar hun mening verantwoorde zorg is. En daarover moeten zij onderling overeenstemming bereiken. De LOC heeft twee jaar geleden -na een uitgebreide raadpleging van cliënten uit haar achterban- haar mening over wat ”verantwoorde zorg” is op papier gezet. Daarbij valt te denken aan zaken zoals: zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen zes weken na opname van de bewoner wordt een individueel zorgplan opgesteld; het personeel dient binnen twee minuten te reageren op een verzoek om hulp; de bewoner wordt minimaal vijf dagen per week helemaal gewassen; de cliënt krijgt -indien nodig- deskundige hulp bij het eten; de zorgverleners maken geregeld tijd voor een praatje.
Helaas is de door de wetgever gewenste overeenstemming over deze criteria nog steeds niet totstandgekomen. Op dit moment wordt nog steeds gesteggeld over wat ”minimale zorg” is en wat ”verantwoorde zorg” en welke criteria daarvoor leidraad moeten zijn.
De LOC wil dat elke zorginstelling de door bewoners of cliënten ervaren kwaliteit ten minste eens per drie jaar laat toetsen aan de hand van deze criteria voor verantwoorde zorg. De Stichting Cliënt(&(Kwaliteit is door (onder meer) de LOC opgericht om dergelijke toetsingen uit te voeren. Bij die toetsingen zijn ook de cliëntenraden direct betrokken.
Helaas zijn instellingen niet verplicht aan een dergelijke toetsing mee te werken, en omdat ook de inspectie dit niet kan afdwingen probeert de LOC vooral via de financiers van de zorg (in dit geval de zorgkantoren) druk op de ketel te zetten. Zowel per regio, alsook landelijk doet de LOC er alles aan om goede, verantwoorde zorg af te dwingen.
Zorgverzekeraars
In een brief die zij samen met Zorgverzekeraars Nederland verzond aan de Tweede Kamer bepleit de LOC de volgende maatregelen: de Inspectie voor de Gezondheidszorg moet de kwaliteit toetsen op basis van criteria voor ”minimale zorg”; daarnaast moet periodiek de kwaliteit getoetst worden op basis van criteria voor verantwoorde zorg die vanuit het cliëntenperspectief zijn ontwikkeld; de zorgkantoren moeten dergelijke toetsingen als voorwaarde bij de inkoop van zorg vastleggen; de cliëntenraden moeten bij die afspraken betrokken worden en vooral bij de verbetertrajecten die naar aanleiding van die toetsingen worden ingezet; de staatssecretaris moet voor bijzondere cliëntengroepen (bijvoorbeeld mensen met dementie en volwassenen met niet-aangeboren hersenletsel) extra budget beschikbaar stellen; de staatssecretaris moet voorbeelden van goede zorg (zogeheten ”best practices”) in kaart brengen en ervoor zorgen dat andere instellingen daaruit lessen trekken.
De zorgkantoren moeten deze succesfactoren samen met cliëntenorganisaties (zoals de LOC) betrekken bij de zorginkoop.
De staatssecretaris moet haast maken met de ontwikkeling van kleinschalige zorg. Een ruim aanbod aan verschillende woonvormen is daarbij van belang, zowel voor ernstige en langdurige chronische zorg, alsook voor lichtere vormen; niet alleen binnen de AWBZ, maar ook als woonclusters in de volkshuisvesting met integrale zorg vanuit de AWBZ.
In de maatregelen die de staatssecretaris vorige week onder druk van het kamerdebat aankondigde, herkennen we groot aantal van bovengenoemde wensen van de LOC.
Succes van toetsingen
Dat het niet alleen kommer en kwel is in de Nederlandse verpleeghuizen bewijst het effect dat zo’n externe kwaliteitstoetsing vaak heeft op de zorg. Elke toetsing levert niet alleen scherp inzicht in de zwakke plekken van een instelling, maar biedt ook een groot aantal aanknopingspunten om deze zwakke plekken aan te pakken.
Een lijst met aanbevelingen en tips stelt het management in de gelegenheid concrete verbeteringen in gang te zetten. Verbeteringen die dankzij deze toetsingen in gang zijn gezet hebben bijvoorbeeld betrekking op de voeding, de bejegening, het zorgplan, de informatie aan bewoners, de brandveiligheid en het functioneren van de klachtencommissie. De cliëntenraad kan bij dergelijke verbeteringen een stimulerende rol vervullen. De LOC ondersteunt hen daarbij desgewenst. Behalve een toezichthoudende rol van de inspectie achten wij de rol van de cliëntenraad in de bewaking en verbetering van de kwaliteit van de dagelijkse zorg van wezenlijk belang. Daarbij is een steeds grotere rol weggelegd voor familieleden van de cliënten. Immers, veel cliënten zijn zelf vaak te zorgafhankelijk en te kwetsbaar om zich actief te kunnen inzetten voor het verbeteren van het woon- en leefklimaat in de instellingen. Maar hun (schoon)zonen en -dochters kunnen dat vaak wel. Zij kennen de zorg vaak van heel dichtbij, maar hebben tegelijk voldoende afstand om kritisch met het management in discussie te gaan. En als het nodig moeten zij aan de bel trekken.
De auteur is waarnemend directeur van de Landelijke Organisatie Cliëntenraden (LOC) en vertegenwoordigt zo’n 400.000 Nederlanders die afhankelijk zijn van zorg in verpleeg- en verzorgingshuizen en van thuiszorg.