Cirkelen rondom de leegte
Titel:
”James”
Auteur: Rein Gerritsen
ISBN 90 5637 498 2
Pagina’s: 165
Prijs: ”Verhoeven”, door Wil Derkse; ISBN 90 5637 502 4; 141 blz.; Beide uitgaven van Lemniscaat, Rotterdam, 2004 in de serie ”Kopstukken Filosofie”; prijs per deel € 12,50.
„Wat heb ik eraan? Wat kan ik ermee?” Waar komen deze vragen vandaan? Zijn ze van alle tijden of horen ze bij onze tijd? Het laatste is het geval. Het betreft invloed van het Amerikaans (neo-)pragmatisme, waarvan William James (1842-1910) de geestelijke vader is. Zijn nadruk op het praktische nut vormt een contrast met de opvattingen van de filosoof Cornelis Verhoeven (1928-2001), wiens denken cirkelde „om wat wél belangrijk maar niet te vatten is.”
Sinds de verschijning van de delen ”James” en ”Verhoeven” bestaat de serie ”Kopstukken filosofie” uit dertig „toegankelijke inleidingen in het leven en denken van sleutelfiguren uit de geschiedenis van de westerse filosofie.” Een waardevolle serie.
Hoe kunnen in één hart wetenschap en geloof samengaan, terwijl beide pretenderen absoluut waar te zijn? Met die vraag worstelt James vanaf zijn studietijd. Hij komt ertoe beide waarheidspretenties af te wijzen. Zijn lijfsspreuk wordt: ”Damn (Vervloek) the Absolute”. Hij bouwt niet voort op een bestaande visie maar gaat zijn eigen weg. Hij wordt de grondlegger van de psychologie als wetenschap en van de godsdienstpsychologie.
Dat laatste doet hij door de motiverende kracht van een religie niet te zoeken in het institutionele -kathedralen, preken, dogma’s enzovoort- maar in de individuele religieuze ervaring. Als oorsprong wijst hij de mystieke lagen van de menselijke natuur aan. Daarmee brengt hij de religieuze ervaring binnen het terrein van de psychologie. Mede door deze wending wil hij het absolute karakter van religies ontkrachten. Tegelijkertijd verdedigt hij „het recht om te geloven.” Zelf wenst hij in God te geloven zonder dat ooit te kunnen.
Ook aan de wetenschap ontneemt hij de aanspraak op absolute waarheid. Volgens hem is wetenschap slechts een van de manieren om de werkelijkheid te kennen.
Waar is wat werkt
James ontwikkelt het pragmatisme, de wijsbegeerte die niet allereerst gericht is op de oorzaken van (intellectuele) problemen, maar op het vinden van oplossingen. Zijn leus is: ”Waar is wat werkt”. Het ligt voor de hand deze uitspraak op te vatten als definitie van waarheid. Volgens de schrijver is dat niet juist. James was niet geïnteresseerd in definities; hij gaf ze ook niet. Zijn uitspraak is op te vatten als een thematisch-generische uitspraak. Dat wil zeggen: de familiegelijkenis van waarheidstheorieën is dat zij zich in de praktijk als waar bewijzen, doordat zij werken. Voor James is het leven van alledag uiteindelijk de toetssteen van al onze beweringen.
Sinds de publicatie van zijn eerste hoofdwerk ”The Principles of Psychologie” in 1890 oefent James invloed uit. Toch wordt pas nu zijn werk wereldwijd bestudeerd en is er sprake van een James-revival. Zijn invloed is wijdverbreid. Het ”Wat heb ik eraan? Wat kan ik ermee?” is geworteld in de geest van de westerse mens, met alle gevolgen van dien.
Het boek van Rein Gerritsen is de eerste inleiding over James in het Nederlands. Daarom is het belangrijk en welkom. Deze inleiding heeft kwaliteit; de auteur toont grondige kennis van zaken. Toegankelijk voor een breed publiek is het boek echter niet. Betoogtrant en taalgebruik bewegen zich op een te hoog niveau voor een filosofisch ongeschoolde lezer.
Schadelijke vraag
Was James gericht op het praktische nut, volgens Verhoeven kan de vraag naar het nut van de filosofie zelfs schadelijk zijn. Gedachten kunnen pas goed tot ontplooiing komen als ze bevrijd zijn van de eisen van het onmiddellijke nut. Slechts in beperkte en afgeleide zin is filosofie nuttig: zij houdt het denken mobiel en verhindert verstarring tot vanzelfsprekendheden, zij cultiveert de verwondering, die vroeg of laat tot nieuwe inzichten leidt.
Verhoeven is niet te rekenen tot de filosofische traditie van het begrijpend denken dat systematisering en zekerheid nastreeft. Hij is verwant met Husserl, Heidegger en Levinas, met de fenomenologische traditie. In 1967 publiceert hij zijn ”Inleiding tot de verwondering”. Voor de denkende mens is niets vanzelfsprekend. De beschouwing van de werkelijkheid brengt tot verwondering. Die verwondering is niet het voorstadium van de later te bereiken volwassen zekerheid, maar de blijvende en enige passende houding.
Voor Verhoeven voltrekt denken zich altijd „rondom de leegte.” Deze uitdrukking is de titel van het essay waarmee hij in 1965 plotseling bekend wordt. Daarin bepleit hij zuinigheid met woorden en beelden ten aanzien van het religieuze, omdat het aan het begrip wordt onttrokken door een „wolk van niet-weten.” Het heilige der heiligen in de tempel bevatte slechts een kist, geen godsafbeelding. Augustinus zei: „Als ik het begrijp, is het God niet.”
Mooi afgeronde godsvoorstellingen bevorderen het atheïsme: „Wie voortijdig de horizon dichtgrendelt met een concrete godsvoorstelling, werkt het atheïsme in de hand. Dat is gebeurd via het theologisch omarmen van een natuurwetenschappelijk geschraagde godsvoorstelling. Toen het wetenschappelijk verklaringsgebied groeide, bleef er steeds minder terrein voor God over.” Vandaar: „God is niet veilig bij de precieze weters, ook niet als dat theologen zijn.”
Recht doen aan de werkelijkheid is accepteren dat deze voor ons niet transparant is. Filosofie zoekt naar verheldering, maar volstrekte transparantie is onbereikbaar. Denken is contemplatief cirkelen rondom de leegte. Het beschouwde is altijd groter dan de beschouwer. Atheïsme ziet Verhoeven als een „voorlopige, polemische naam, een kramp, die zich kronkelt om een leegte, om die te vullen met verzet.”
Ernst en geduld
Op spiritualiteit als trend of mode in de jaren negentig reageerde hij sceptisch. Spiritualiteit vereist ernst en geduld en staat op gespannen voet met een cultuur van haast, hype en hebzucht, waarin het spirituele liefst (snel) maakbaar moet zijn.
In dit boek stuit de lezer af en toe op herhaling van wat eerder al is aangereikt. Hoofdzaak is echter dat Wil Derkse een sympathiek, goed en toegankelijk boek heeft geschreven over Verhoeven, een belangrijk denker.