In de periode tussen 1999 en 2004 is het aantal inwoners in een stedelijke omgeving gegroeid van 40,7 naar 41,6 procent. Andersom wonen er minder mensen op het platteland: het aantal inwoners daarvan daalde in dezelfde periode van 41,9 naar 40,6 procent.

In het overgangsgebied tussen stad en platteland groeide de bevolking licht, van 17,4 naar 17,8 procent in vijf jaar tijd. Dat kwam vooral doordat de woonkernen aan de rand van steden verder uitbreidden.

Absolute groei van het aantal inwoners in het stedelijk gebied doet zich vooral voor in de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland. In Zuid-Holland woont tweederde van de inwoners in een stedelijke omgeving, tegen zeven op de honderd inwoners in Drenthe. Noord-Holland is de dichtstbevolkte provincie, maar tussen 1999 en 2004 is de gemiddelde concentratie er toch licht afgenomen.

In Flevoland, vooral in Almere, groeide het aantal inwoners in het stedelijk gebied relatief het sterkst. Opvallend is ook de relatieve groei van inwoners in het stedelijk gebied in Gelderland en Noord-Brabant. In Limburg en Zuid-Holland neemt de plattelandsbevolking duidelijk af. Voor Limburg is niet helemaal duidelijk wat de oorzaak daarvan is. „Daar kan de afname van de bevolking door de vergrijzing meespelen”, aldus een CBS-woordvoerster. In Zuid-Holland is de groei van Vinex-locaties (zoals Ypenburg bij Den Haag) de oorzaak van de verdere verstedelijking.