Meditatie: Als een vader
Exodus 20:2
„Ik ben de HEERE uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgeleid heb.”
De Heere toont ons duidelijk aan dat Hij altijd, zowel in de woestijn als naderhand in het land Kanaän, een genadig Helper en Verlosser voor Zijn volk Israël geweest is, naar ziel en lichaam. Dat Hij hen steeds had gered met Zijn machtige hand, uit al hun verdrukkingen en tegenspoeden. En hen in hun moeiten ruimte had gegeven. Daaronder gingen zij zwaar gebukt, als onder een hard juk, dat hen als op de kinnebakken zeer vastgebonden lag, waardoor zij geen raad wisten om dat op te lichten of zelf los te maken.
De Heere was steeds zeer goedertieren en barmhartig over hen geweest en had hen gedurig uit al hun engten en benauwdheden geholpen, zodat zij daarin niet bezweken of omgekomen waren. Toen Hij hun ellende en vermoeidheid aanzag, ontfermde Hij zich telkens over hen, zoals een vader zich ontfermt over de kinderen. Dan ontbond Hij hun drukkend juk en gaf hun vrede, ruimte en overvloed van alles. O, hoe teer en liefdevol handelde Hij steeds met hen! Wat waren ze daarvoor grote dankbaarheid aan Hem verschuldigd en hoe waren zij verplicht Hem als hun genadige Vader en barmhartige Heere en Koning in liefde en gehoorzaamheid steeds te dienen.
Zo is het volk Israël ook voor ons een levendig voorbeeld van Gods geestelijk volk, namelijk van alle ware uitverkorenen en gelovigen onder het Nieuwe Testament.
Theodorus van der Groe,
predikant te Kralingen
(”Het juk afgenomen”, 2003)