„Ruim 11 mld nodig na tsunami Azië”
Voor het herstel van de Aziatische kuststreken die door de tsunami-ramp zijn verwoest, is ongeveer 11 tot 11,5 miljard dollar nodig. Die verwachting uitten de Amerikaanse ex-presidenten Bush sr. en Clinton maandag tijdens hun bezoek aan de geteisterde Maldieven.
Met het korte verblijf op de eilandengroep in de Indische Oceaan beëindigden de politici hun rondreis door de getroffen regio. Zij deden de afgelopen drie dagen Thailand, Indonesië en Sri Lanka aan.
Bush en Clinton verzekerden de bezochte landen dat zij zullen helpen bij het inzamelen van geld voor de wederopbouw. Maar zij waarschuwden dat de internationale sympathie zal verminderen als de buitenlandse hulp niet correct wordt gebruikt.
Bij hun bezoek aan het rampgebied in het zuiden van Sri Lanka gingen de voormalige presidenten onder meer naar een centrum voor de psychologische behandeling van Srilankanen die door de tsunami van december getraumatiseerd raakten. Door de zeebeving kwamen alleen al in Sri Lanka bijna 40.000 mensen om het leven.
De belangrijkste doorgaande weg in het zuiden van Sri Lanka was in verband met het bezoek van de twee ex-presidenten urenlang volledig afgesloten. De weg heeft een cruciale rol bij de distributie van hulpgoederen.
De huidige Amerikaanse president Bush stuurde zijn vader en Clinton naar Azië om te helpen bij de fondsenwerving voor de slachtoffers. Het duo bezocht op Sri Lanka geen door de tsunami getroffen gebieden in het noordoosten van het land, waar de rebellenbeweging Tamil Tijgers het voor het zeggen heeft.
Het Indonesische ministerie van Sociale Zaken heeft maandag het dodencijfer van de aardbeving en de tsunami van 26 december verhoogd tot 127.414. Nog 116.368 mensen worden vermist.
De Nationale Raad voor Coördinatie van Rampenhulp heeft weer andere cijfers: 122.360 doden en 113.937 vermisten. Het merendeel van de vermisten is vermoedelijk omgekomen, maar zij kunnen pas na een jaar officieel dood worden verklaard.
De meeste slachtoffers in Indonesië vielen in Atjeh op Sumatra, dat het dichtst bij het epicentrum van de beving lag.