Onderzoek: in Nederland wordt veel in beschermd zeegebied gevist
In Nederlandse natuurgebieden in de zee wordt veel meer met sleepnetten gevist dan in andere Europese landen. Nederland is verantwoordelijk voor bijna de helft van het totale aantal visuren op beschermde zeebodems, meldt natuurorganisatie Stichting de Noordzee op basis van internationaal onderzoek naar de visserijdruk in beschermde natuurgebieden in zeven Europese landen.
In Nederland wordt 71 procent van de beschermde zeebodem bevist, meer dan in de andere onderzochte landen. Bij bodemberoerende visserij slepen een of meerdere boten visnetten over de bodem om vis zoals tong, schol en garnalen te vangen. In Nederland is slechts 5 procent van de Noordzee gesloten voor dit soort visserij.
„Deze vismethode verstoort de natuur op de zeebodem van de beschermde gebieden wat resulteert in verlies van biodiversiteit, aantasting van belangrijke leefgebieden van (kwetsbare) soorten en de vrijlating van opgeslagen koolstof in de zeebodem”, schrijft Stichting de Noordzee daarover.
De Nederlandse overheid, vissers en natuurorganisaties hebben in het Noordzeeakkoord afgesproken om de zeebodem meer te beschermen. In 2030 moet 15 procent van de aangewezen beschermde gebieden gesloten zijn voor bodemberoerende visserij, aldus Stichting de Noordzee.
Serena Rivero, marien ecoloog bij Stichting de Noordzee, vindt dat de resultaten van het onderzoek nogmaals „de urgentie” van deze Noordzeeakkoord-afspraak benadrukken. „Maar ook de noodzaak om nu echt te beginnen met uitfaseren van bodemberoerende visserij in beschermde gebieden om dat doel ook daadwerkelijk te halen.”
De Europese Commissie kwam vorig jaar met een plan om bodemberoerende visserij in beschermde gebieden in 2030 stapsgewijs te verbieden. De EU-landen hebben zich daarna haast unaniem gekeerd tegen dat plan van de commissie. Demissionair visserijminister Piet Adema zei eerder dat het die vissers te hard zou treffen en dat die sector het de laatste jaren toch al heel moeilijk heeft.