Kerk & religieMeditatie

Meditatie: Liefdekoorden

Hosea 11:4

Theodorus van der Groe
16 April 2024 06:42
beeld RD
beeld RD

„Ik trok hen met mensenzelen, met touwen der liefde, en was hun als degenen die het juk van op hun kinnebakken oplichten en Ik reikte hem voeder toe.”

De Heere spreekt in een geestelijke zin van Zijn uitverkoren en gelovig Israël: „Dat Hij hun was als degenen die het juk van op hun kinnebakken oplichten.” Dit afnemen van het juk van Zijn volk is in de grond van de zaak hetzelfde werk als het uitlaten van Sions gebondenen uit de kuil, waarin geen water is. Het zijn geestelijk twee onderscheiden zinnebeeldige beschrijvingen van één en dezelfde zaak.

De Heere ziet hier op Zijn oude volk, de kinderen Israëls, en toont hun Zijn grote genade en goedertierenheid, die Hij in de vorige tijd aan hen bewezen had, ook hun erge ondankbaarheid en ongehoorzaamheid die zij Hem daarvoor vergolden hadden, Zijn rechtvaardige straffen en oordelen daarover voor een tijd, en aan het eind daarvan hun terugkeer tot de Heere. Hij houdt hun eerst Zijn oude liefde voor, die Hij hun in hun vroegere kindsheid in Egypteland al had toegedragen en hoe Hij hen als een barmhartig en genadig Vader uit dat rampzalige diensthuis verlost had, zeggend in het eerste vers: „Als Israël een kind was, toen heb Ik hem liefgehad, en Ik heb Mijn zoon uit Egypte geroepen.”

Daarna toont Hij hoe Hij hen door Mozes en Aäron en Zijn andere profeten van tijd tot tijd had laten roepen, laten leren en vermanen, maar hoe zij helaas niet hadden willen luisteren.

Theodorus van der Groe,
predikant te Kralingen

(”Het juk afgenomen”, 2003)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer