Hoe christenen en doven elkaar helpen in een mooi, arm land
Er zijn bijna net zo veel doven als christenen in Tadzjikistan. Dat is geen vreemde vergelijking. In een land dat na de bloedige aanslag in Moskou –eind maart– onder druk staat, zetten christenen projecten op voor doven.
Elke week traint Bachriddin Sanginov wel een paar jeugdelftallen, op een voetbalveldje tussen metalen schuttingen in Doesjanbe, de hoofdstad van Tadzjikistan. Het gaat om jongens van tien tot veertien jaar, die beter aan sport kunnen doen dan aan illegale handeltjes of drugs. Dat vinden hun ouders ook. De spelregels zijn wel iets anders dan normaal bij jeugdvoetbal. Sanginov hanteert de blauwe kaart, wanneer sprake is van een verbale overtreding, een scheldwoord of vloek. Twee keer blauw is rood en dat wil geen speler meemaken.
Sanginov is geen professioneel trainer, hij is voorganger in een gemeente van zevendedagsadventisten. Zijn vrouw Nigina Achmedova begeleidt met haar team een project dat ”Gelijke kansen” heet. Honderden doven in Tadzjikistan krijgen les, leren gebarentaal en kunnen cursussen volgen die hen helpen maatschappelijk deel te nemen.
Er zijn bijna evenveel doven als christenen in Tadzjikistan. Dat is geen appels met peren vergelijken. In een land dat na de bloedige aanslag in Moskou –eind maart– onder druk staat vinden beide groepen steun bij elkaar.
„Doven en meer in het algemeen mensen met een handicap worden in Tadzjikistan, en vaker in islamitische landen, weggestopt. Een handicap laat je niet zien, het is iets waarvoor je je schaamt, het wordt vaak gezien als straf van Allah”, zeggen Piet en Dineke Compaan.
„Een handicap laat je niet zien, het is iets waarvoor je je schaamt” - Piet en Dineke Compaan, projectleiders stichting Vrienden van Effatha
Het echtpaar werkt al jaren voor de stichting Vrienden van Effatha, die dovenonderwijs en maatschappelijke projecten voor doven op touw zet in een groot aantal landen, zoals Bartimeüs dat voor de blinden doet. „Ouders kunnen vaak zelf al niet communiceren met dove kinderen”, zegt Piet. Nigina vertelde hun over het achtjarige dove meisje Nozia, dat niet naar school wilde, bang om gepest te worden. Haar wanhopige vader barstte op het schoolplein in tranen uit: „Ik weet niet meer wat ik met haar aan moet! Ze moet iets leren, ze wil niets en weet niet hoe ze iets moet doen. Ik denk aan haar toekomst, wat er met haar zal gebeuren als ik sterf.”
Spaghetti
„Een deel van de opleiding is commercieel gericht en een deel educatief en pedagogisch. De opleidingen variëren van een computercursus tot ”hoe schrijf ik een businessplan”. We hebben prachtige voorbeelden gezien van doven die een bedrijf begonnen en daarmee slaagden. Al gaat het soms ook mis.”
In Tadzjikistan vinden onderwijs en cursussen plaats in drie steden. Naast de hoofdstad Doesjanbe (zo groot als Amsterdam) zijn dat Bochtar in het zuidwesten en Choedzjand (dat van 1939 tot 1992 Leninabad heette). De laatste plaats ligt in het noorden, in een regio waarin de grenzen van Tadzjikistan en Kirgizië op de kaart een kluwen spaghetti lijken.
Tadzjikistan. „Een prachtig land met een oeroude cultuur. Daarin had ook het christelijk geloof een plaats, diep in het verleden. In Doesjanbe staat het moderne Nationaal Museum voor Oudheden van Tadzjikistan, met Bijbelse voorwerpen en een kleitablet uit de zesde eeuw voor Christus, waarop ongeveer Ezra 1:1-4 staat; de Perzische koning Cyrus overwint Babylon en stuurt de Joodse gevangenen terug naar hun land.”
Schoenen
Met wat hulp kunnen ook doven meedoen in Tadzjikistan. Alisher uit Bochtar repareert schoenen op de markt, maar zijn machine is verouderd. Dikke zolen moet hij met de hand naaien en dat is zwaar. Klanten verlaten hem. Hij kan zijn gezin niet meer onderhouden. Vanuit het project maakt hij een plan en met een naaimachine van goede kwaliteit, garen, schoenzolen en verdere benodigdheden heeft hij nu een goede plek op de bazaar. Hij kan de concurrentie aan, heeft een nieuwe klantenkring en kan zijn gezin onderhouden.
Rano is een vrouw uit Choedzjand. Ook zij had succes met een plan, een nieuwe naaimachine, maar het viel op dat ze haar kennis en resultaat meteen inzette om anderen te helpen. En dat is vaak toch het verschil; moslims zien bij christenen maatschappelijk vertaalde naastenliefde en dat spreekt aan.
Maar evangeliseren mag niet in Tadzjikistan. „Dat gebeurt ook niet tijdens les of cursus, en ook niet op het voetbalveld van Sanginov”, zegt Piet Compaan. „Maar christenen verzwijgen in de persoonlijke contacten niet dat ze geloven.”
„Christenen verzwijgen in persoonlijke contacten niet dat ze geloven” - Piet Compaan, projectleider stichting Vrienden van Effatha
Pas in gesprek vragen de christenen of er belangstelling is voor boekjes over Bijbelse figuren, zoals Jozef, Ruth of Daniël. Compaan laat ze zien. De taal is Tadzjieks, aan het Perzisch verwant, maar de letters zijn cyrillisch, zoals je Russisch schrijft. „Dat klopt. Het land wil af van de Russische invloed, die ook op cultureel gebied overheersend was.”
Radicale islam
In 2007 werden alle achtervoegsels -ov al van de namen gehaald, president Emomali heet sinds die tijd Rahmon. In 2016 werden Russische namen zelfs helemaal verboden. Tegelijkertijd is Rusland geopolitiek overdonderend aanwezig; tot 1991 was Tadzjikistan een Sovjetrepubliek. „Als Moskou blaft, moet Doesjanbe kruipen”, zegt een inwoner van de hoofdstad.
Zo voorzichtig als Tadzjikistan moet omgaan met Rusland, zo voorzichtig moet het land ook omgaan met de islam. Ruim 98 procent van de 9,5 miljoen inwoners is moslim, grotendeels soennitisch. Ze waren tot eind vorige eeuw behoorlijk seculier, maar de radicale islam heeft inmiddels ook postgevat in Tadzjikistan. Rusland is fel gekant tegen zo’n uitvalsbasis, maar ook de Tadzjiekse politieke elite, zeker na de burgeroorlog tussen communisten, liberalen, conservatieven en radicale moslims die van 1992 tot 1997 woedde.
Daarom trekt de dynastie-Rahmon (zoon Roestam en dochter Ozoda staan in de coulissen klaar om hun 76-jarige vader op te volgen) de teugels strak aan. Dat geldt voor moslims, maar ook voor de religieuze minderheden. Baarden zijn verboden, oproepen vanaf de minaret ook, de Koranscholen en de media van de islam worden net zoals de preken in de moskeeën streng gereguleerd.
Geen nieuwe kerken
Twee rondes wetgeving in 2009 en 2017 troffen niet alleen de islam, maar ook christenen. Evangeliseren mag niet, het verspreiden van religieuze literatuur mondjesmaat; de registratie van kerken en instellingen is zwaar en grijpt diep in op de privacy. In mei 2022 is door de president zelf bepaald dat er naast de ongeveer twintig bestaande genootschappen geen nieuwe meer bij mogen komen. Toch staan er kerken in Tadzjikistan, soms zelfs broederlijk in één straat, met de moskee op een steenworp afstand.
De schattingen over het aantal christenen lopen uiteen van 50.000 tot 150.000. Het gaat opvallend vaak om baptisten en zevendedagsadventisten, die hier al meer dan een eeuw geleden begonnen; er zijn ook enkele kleine lutherse en katholieke kerken. Die zijn geen import van zendelingen en evangelisatie, maar van meet af aan Tadzjieks. Daarom worden ze ook gedoogd en geaccepteerd.
Veel moeilijker ligt het bij bekering; dat is maatschappelijk taboe. Niet de overheid werpt daarbij beletsels op, maar de eigen familie, de sociale omgeving, school en werk. Compaan noteerde via Nigina een aantal geluiden die dat weergeven.
Een schande
Hoessein Koerbon is designer. Hij was moslim en vond Jezus. „Mijn ouders waren meer werelds dan moslim. Ze lazen nooit hun heilige boek, de Koran. Ze zeggen dat je hiervoor een studie nodig hebt en kennis van de Arabische taal. Zelf had ik ook niets met die onbegrijpelijke woorden of het vijf keer per dag bidden. Bovendien hielp het geloof niet tegen onrecht. Waar is de gerechtigheid? Waarom studeren sommigen ijverig en bereiken niets, terwijl anderen niets doen, maar toch slagen?”
„In onze samenleving is het christen worden een echte schande voor familie” - Hoessein Koerbon, designer en christen
In zijn hart was hij allang christen, maar zoals bij duizenden in zijn land was de stap naar openlijk veranderen van geloof onmogelijk. „In onze samenleving is het christen worden of het aanvaarden van een andere religie dan de islam een echte schande voor familie en verwanten, die zelden wordt vergeven.”
Asal (15) groeide al op in een christelijk gezin. Haar naam betekent ”schat” in het Tadzjieks. Maar ook zij kon nauwelijks gelovig zijn op school. „Fysiek pesten veranderde in emotionele druk. Onze school heeft het vak godsdienst. Daarin werd het christendom voortdurend vernederd. Bij de geschiedenisles vermelden ze graag dat christenen in het verleden gewelddadige religieuze fanatici van Jezus Christus waren. En laten ze de islam alleen van de goede kant zien. Maar ik blijf bidden en vergeven.”