Shell moet zich „als een goed huisvader” gedragen en stoppen met het aanjagen en stimuleren van de vraag naar olie en gas, stelt Cox namens Milieudefensie en de andere eisers. Volgens hem is het daarom „hoogst noodzakelijk” dat het vonnis van de rechtbank stand blijft. Die beval Shell in 2021 om de uitstoot die het veroorzaakt met 45 procent te verlagen voor eind 2030.

Het bedrijf wil dat bevel van tafel. Een van de argumenten daarvoor is dat branchegenoten niet dezelfde vermindering hoeven door te voeren. Die zouden gewoon op de oude voet door kunnen gaan met het winnen en verkopen van olie en gas. Dat wil volgens Cox echter zeker niet zeggen dat Shell geen verantwoordelijkheid hoeft te nemen. Sterker nog: de advocaat van de eisers ziet daarin juist „extra reden om zelf zoveel mogelijk voorzorg te betrachten” en dus ook anderen op hun „gevaarzettend handelen” aan te spreken. Ook zij zullen volgens Cox hun bijdrage moeten leveren. De advocaat verwacht wereldwijd nog vele rechtszaken tegen de fossiele industrie, net zoals dat eerder is gebeurd met de asbestsector.

„In het recht regeert niet wat gebruikelijk is, maar wat betamelijk is”, zegt Cox. Hij benadrukt dat Shell al decennia weet dat het gebruik van fossiele brandstoffen leidt tot klimaatverandering en de gevaren die dat oplevert. „Shell wist ook heel goed dat er een alternatieve manier van handelen was.” Het bedrijf had veel eerder kunnen inzetten op schonere energiebronnen, maar heeft dat niet gedaan. Cox: „De rechter moet zeggen: tot hier en niet verder.”

De raadsman meent dat Shell zelfs als het in 2030 bijna de helft minder olie en gas zou verkopen nog „een goed renderend bedrijf” kan zijn. De wereld zal een snellere energietransitie volgens hem ook aankunnen, terwijl kantelpunten in het klimaatsysteem en het „overschrijden van planetaire grenzen” onoplosbaar zijn.

Na het pleidooi van Milieudefensie volgt volgende week vrijdag nog één zittingsdag in de zaak. Wanneer het hof uitspraak doet, is nog onbekend.