Vrolijk ons kruis dragen is een genadig geschenk
Voor ons allen is in het uur van onze doop gebeden om de genade dat we vrolijk ons kruis zouden mogen dragen. Nu klinkt het niet echt vrolijk: ons kruis dragen, moeite en verdriet ondergaan. Wat is het geheim van opgewekt door het leven gaan, zelfs onder het kruis dat we dragen?
Het gebed in het klassieke doopformulier geeft aan dat op deze manier ons kruis dragen verbonden is aan de navolging van Christus. Ons kruis dragen we in verbondenheid met Christus. Ons kruis vrolijk dragen kan alleen als we met Hem begraven worden in Zijn dood en met Hem opstaan in een nieuw leven. Kruisdragen is verbonden aan het nieuwe leven, aan de dagelijkse bekering. Het heeft dus niets te maken met ”sla je er maar dapper doorheen” of ”kom op, hoofd naar boven”. Iedereen ervaart moeite en verdriet, moet dingen loslaten die ons dierbaar zijn. Zo kennen we het gezegde ”ieder huis heeft z’n kruis”. Het gaat om een christelijke manier van omgaan met allerlei vormen van tegenspoed en lijden. Toch blijft de vraag hoe we dan vrolijk ons kruis kunnen dragen.
Calvijn geeft daar enkele goede redenen voor. Hij klemt kruisdragen in het derde boek van zijn ”Institutie” in tussen zelfverloochening (de kern van het christelijke leven) en de overdenking van het toekomende leven. Hangt het vrolijk dragen dus samen met nee leren zeggen tegen je eigen verlangens en prioriteiten?
Gemeenschap met Christus
Deze vrolijkheid is er alleen als je verlost bent van jezelf en je in leven en sterven het eigendom weet van Jezus Christus (HC, zondag 1). Ook Jezus legt dit verband tussen het opnemen van je kruis, het Hem navolgen en zo ook je eigen leven leren ‘haten’. Nee, dat is niet een hekel hebben aan dit leven of aan jezelf als schepsel van God. Het gaat om de liefde die de ander en de Ander nummer één laat zijn. De bron van het vrolijk ons kruis dragen is Christus zelf. Dat is het eerste en belangrijkste van kruisdragen: delen in de gemeenschap met Christus.
Het is bijzonder vertroostend dat we in moeilijke en bittere omstandigheden, die wij als tegenspoed en rampen beschouwen, gemeenschap aan het lijden van Christus hebben. We weten hoe de apostelen zich verblijdden omdat zij waardig geacht waren om voor Christus’ Naam te lijden. Wie van Christus is, deelt in álles van Christus. Zijn lijden en Zijn heerlijkheid, het kruis eerst en dán de kroon. Daarom is het overdenken van het toekomende leven een medicijn tegen de zwaarmoedigheid die het dragen van het kruis met zich mee kan brengen.
Vaderlijke kastijding
Het kruis in het leven is voor een christen een zaak van Vaderlijke liefde en zorg. Calvijn: „Wij zijn dus wel heel verdorven als we Hem niet kunnen verdragen terwijl Hij ons Zijn welwillendheid verklaart en de zorg die Hij voor onze zaligheid heeft.” Dat klinkt ons misschien wel heel scherp in de oren in een tijd waarin God vooral oog moet hebben voor onze moeite. Daarom is het juist heilzaam om dit te overdenken als we zelf met onze eigen verlangens te veel in het middelpunt staan. Het gaat om Vaderlijke pedagogiek. Hij zal altijd handelen volgens Zijn eigen mildheid en met het oog op ons welzijn. Zo bidden we: „Sla mij met medelijden, gelijk een Vader doet” (Psalm 6). Nee, deze kastijding is in zichzelf geen zaak van vreugde. Wat zeer doet, doet gewoon zeer. Toch zal dwars daardoorheen iets merkbaar worden van de vrede en innige vreugde als we belijden dat ons „alle ding uit Zijn Vaderlijke hand ons toekomt” (HC, zondag 9).
Heiliging van het leven
We beschikken niet over een schakelaar in ons leven die we op de stand ”vrolijk” kunnen zetten als het kruis ons zwaar weegt. Calvijn legt sterke nadruk op het leren gehoorzamen en het onszelf leren overgeven aan Gods weg. Met name de deugd van de christelijke volharding, het volhouden achter Jezus aan het kruis te dragen, wordt geoefend. Er is de tweestrijd tussen onze natuurlijke afkeer van alles wat we als onze vijand ervaren én kinderlijke overgave aan Gods wil. Hij spreekt zelfs over „verscheurd” worden door tweeërlei wil. We voelen ons soms zo verscheurd vanbinnen. In de heiliging gaat het uiteindelijk om de lof en de dankzegging aan God, die slechts kunnen voortkomen uit “een vrolijk en blij gemoed”. Daarom is het nodig de bitterheid van het kruis te temperen door geestelijke vreugde. Vreugde in God, vreugde in de persoon en het werk van Christus. Ook vreugde door de Geest, die de vrucht van blijdschap doet groeien dwars door alles heen.
Medelijdende Hogepriester
Ons kruis vrolijk dragen? Jawel, maar niet omdat we oppervlakkig leven of zelfs menen dat we wel vrolijk móeten zijn en geen pijn mogen voelen. Nu is Calvijn nog wel eens weggezet als een stoïcijn, op basis van bepaalde redeneringen en misschien zelfs zijn wat stoïcijnse gezicht. Geduldig het kruis dragen is niet hetzelfde als ongevoelig zijn of geen pijn en verdriet kennen. „Ook nu zijn er onder de christenen weer stoïcijnen voor wie het niet alleen zonde is om te zuchten en te wenen, maar ook om bedroefd en bekommerd te zijn.”
Calvijn verwijst daarbij naar onze Meester en Heere, die door deze “filosofie van staal” ook veroordeeld zou worden. Immers, hoe diep heeft Hij gezucht, geroepen in grote nood, angst en verwarring doorleefd, zelfs bedroefd “tot de dood toe”. Hij naderde de rand van de afgrond van de dood. Het moment waarop de dood verkieslijker lijkt dan het leven. Angst, vrees en beven en innerlijke verwarring zijn geen kenmerken van ongeloof. Onze medelijdende Hogepriester weet als geen ander wat kruisdragen inhoudt en wat we onder het kruis nodig hebben aan geestelijke blijdschap en vertroosting als tegenwicht.
Kruis dat bij ons past
Kruisdragen ervaren we niet als fijn. We verschillen nogal eens van mening met God of het kruis wel bij ons past. Eigenlijk past het voor ons gevoel nooit… Het gaat onze draagkracht te boven. Toch is het Gods wijsheid die onze schouders meet en van onze draagkracht weet. „En dit doet Hij op verschillende manieren, zoveel als namelijk voor ieder heilzaam is. We lijden immers niet allemaal in even ernstige mate aan dezelfde ziekten en we hebben ook niet allemaal een even zware behandeling nodig. Zo kunnen we zien dat ieder weer door een ander kruis geoefend wordt. Maar al behandelt de hemelse geneesheer de een wat zachter en de ander juist met bittere medicijnen (…), Hij laat niemand onbehandeld en onberoerd voorbijgaan (…).” Het kruis dat we dragen is op maat gemaakt, passend bij onze situatie. Dat vertrouwen en die overgave beoefenen is wat de Geest ons wil leren door het kruis.
Vrolijk kruisdragen gaat onze kracht te boven. Het is een genadig geschenk, dat we ontvangen in het „zien op Jezus, de overste Leidsman en Voleinder van het geloof” (Hebreeën 12:2).
De auteur is hoogleraar praktische theologie aan de TUA.