Hoogleraar: vorig programkabinet al na twee dagen weggestuurd
Het ‘programkabinet’, zoals vertrekkend informateur Kim Putters de volgens hem enige kansrijke vorm van een nieuw kabinet donderdag noemde, heeft al eens eerder bestaan. Dat was het kabinet-Colijn V, dat door Hendrik Colijn in 1939 zo werd genoemd. Maar dat werd al na twee dagen weggestuurd door de Tweede Kamer, zegt Jurgen Goossens, hoogleraar staatsrecht aan de Universiteit Utrecht.
„Colijn pleegde bij het opstellen van zijn ‘program’ met geen enkele fractie overleg, ook niet met zijn eigen fractie”, aldus Goossens over de korte levensduur van dat kabinet.
Putters zei donderdag dat er volgens hem op dit moment geen mogelijkheid is tot het vormen van een meerderheids- of minderheidskabinet. Daar is Goossens het niet mee eens. „Als de vier partijen PVV, VVD, BBB en NSC vanuit de Tweede Kamer toch vaste steun zouden willen verlenen aan een toekomstig kabinet, dan is er staatsrechtelijk gezien gewoon sprake van een meerderheidskabinet.”
Volgens Goossens stelt de vertrekkend informateur „in eerste instantie vooral een regeerakkoord op hoofdlijnen” voor, „in plaats van een dichtgetimmerd regeerakkoord” met weinig ruimte voor de Tweede Kamer. Ook dat is niet nieuw, stelt Goossens. Sinds 1963 worden er volgens de hoogleraar „vrijwel altijd” regeerakkoorden gesloten, met uitzondering van het kabinet-Den Uyl in 1971. „Het is inderdaad wel zo dat de kritiek is geformuleerd dat de regeerakkoorden in de loop der tijd meer gedetailleerd en dwingender zijn geworden. Een hoofdlijnenakkoord poogt daar een antwoord op te bieden”, aldus Goossens.
Universitair docent staatsrecht Eva van Vugt van Maastricht University valt het daarbij op dat Putters’ advies aantoont „dat er wel degelijk parlementaire betrokkenheid is bij de totstandkoming van het kabinet”, zegt ze. Dat betekent volgens haar weinig verschil met hoe een kabinet normaal gesproken tot stand komt. „Het lijkt erop dat de vier fracties een regeerakkoord op hoofdlijnen gaan ondertekenen en verder laten uitwerken door een nog te vormen kabinet in een regeerprogramma.”
Het enige nieuwe hierbij is volgens haar dat er nu al afgesproken is door de vier partijleiders om niet deel te nemen aan het nieuwe kabinet. „De vraag is echter wel wie in zo’n kabinet wil komen te zitten, als de fractieleiders zich niet willen committeren aan een gedetailleerd regeerakkoord en ook geen zitting willen nemen in het kabinet”, zegt Van Vugt.