Treurig bericht uit Tilburg 175 jaar geleden: koning Willem II overleden
„Wij ontvangen op het oogenblik het smartelijk berigt, dat heden morgen om half drie ure, Zijne Majesteit onzen geliefden Koning, in Hoogstdeszelfs Paleis te Tilburg is overleden.” Koning Willem II stierf 175 jaar geleden, nog maar 56 jaar oud. Hij zat nog geen achtenhalf jaar op de troon.
Het leek juist wat beter te gaan met de koning. En nu was hij toch overleden, op 17 maart 1849. De pers voegde aan het bericht toe: „God behoede het Vaderland en het daarmede zoo naauw verwante Doorluchtige Huis van Oranje, rigten wij daartoe onze bede tot den Allerhoogsten.”
Het bijna voltallige kabinet ging naar de Tweede Kamer, waar de waarnemend premier het overlijden afkondigde: „Mijne Heeren! De noodlottigste slag, die Nederland kon treffen, is ons zoo even berigt. Koning Willem de Tweede is niet meer!”
De overleden vorst had zijn sporen verdiend als militair. „Tijdgenooten en nakomelingen zullen nimmer vergeten, dat deze Vorst, uit het vrijheidlievend stamhuis van Oranje, welken het de Voorzienigheid in Hare ondoorgrondelijke wijsheid behaagd heeft in deze oogenblikken aan Nederland en zijn getrouw volk te ontrukken, in de ure des gevaars steeds zijn leven veil gehad en zijn bloed gestort heeft voor de welvaart, de eer en de onafhankelijkheid van het dierbaar Vaderland.”
Bang uitgevallen was hij niet; tijdens veldslagen vocht hij in de voorste linies. Het werd een wonder genoemd dat hij alleen bij Waterloo (1815) gewond is geraakt. In Spanje wierp hij zich tussen plunderaars om vrouwen en kinderen te beschermen.
De tragiek was dat anderen hem de heldenrol niet gunden. Zijn vader, bijvoorbeeld, die bepaald geen militair talent had. En de Engelsen, omdat ze hun generaal Wellington met de eer wilden laten strijken.
Dichte gordijntjes
Willem II is omschreven als een sentimenteel man, kwetsbaar en melancholisch. Aan het koningsbestaan moest hij wennen toen hij zijn vader in 1840 opvolgde. Volgens hem had een galeislaaf een gemakkelijker leven, want die was tenminste nog in de buitenlucht, terwijl hij uren achter zijn schrijftafel moest doorbrengen.
In 1848 ging hij plotseling akkoord met een liberalere grondwet. Die grondwet kwam er mede doordat politici en journalisten dreigden de biseksuele geaardheid van de koning openbaar te maken, stelt dr. Jeroen van Zanten in de biografie die hij in 2013 publiceerde.
Misschien had de koning ook geen vechtlust meer; zijn gezondheid verslechterde in die tijd. Dat zou gebeurd zijn door problemen met Willem, de oudste zoon, en begin 1848 kwam daar het overlijden van zijn lievelingszoon Alexander bij. In 1847 had Willem II een herseninfarct gekregen. Toen hij op 13 februari 1849 de nieuwe Tweede Kamer toesprak, werd gezegd dat hij er slecht uitzag en een zwakke stem had. De koning wilde zich enige tijd terugtrekken in Tilburg. In Rotterdam bezichtigde hij eerst een stoomjacht dat hij liet bouwen. Bij het afdalen van een trap raakte hij met zijn laars verward in zijn mantel en viel hij naar beneden. „Het is niets”, zei hij echter.
Onderweg naar Tilburg werd hij toegejuicht, maar tegen de gewoonte in werd er vanuit het rijtuig niet gewuifd; de gordijntjes waren dicht. Twee dagen lang was de koning kortademig. Nadat hij overleed, schreef zijn lijfarts dat de koning „het ongeluk” zou hebben gehad „een val te doen van een hoogte van acht of tien trappen, zonder dat Z.M. echter enige pijn daarvan scheen te gevoelen, alleen verbleekte Z.M. aanmerkelijk”.
„Moe en ziek reisde voorjaar 1849 koning Willem II naar Tilburg. Daar stond het doodversleten hart plotseling stil”, noteerde historicus J. de Rek de officiële lezing. Twee jaar geleden stelde Frans Peeters in zijn boek ”Koningsmoord op Het Loo” echter dat de koning naar alle waarschijnlijkheid door zijn oudste zoon is gedood. Daarvoor voerde hij tal van argumenten aan, maar sluitend bewijs kon hij niet leveren. Biograaf Van Zanten verklaarde in De Telegraaf dat hij Peeters’ hypothese „zeer onwaarschijnlijk” vond. Alle gedetailleerde verslagen die rond het overlijden zijn gemaakt, zouden dan onjuist zijn. Van Zanten viel Peeters er niet hard om: „Ik vind het op zichzelf een heel leuk en spannend verhaal, hij heeft het leuk opgeschreven. Geschiedenis is geen exacte wetenschap – er is altijd ruimte voor interpretatie, maar het is wel van belang zorgvuldig bronnenonderzoek te doen.”
Klepel
De kranten beschreven in 1849 de rouw die over Nederland kwam. „De treurige mare van het overlijden des Konings maakte te Tilburg een verbazenden indruk. Op aller gelaat stond verslagenheid te lezen, uit vele oogen vielen tranen. Alle huizen, zoo openbare als particuliere, winkels enz. bleven tot teeken van rouw gesloten.”
Bij de gemeentehuizen werd het overlijden officieel afgekondigd. Vlaggen hingen halfstok. „Openbare vermakelijkheden” werden afgelast. De klokken luidden „gedurende acht dagen driemaal, telken reize een uur lang”.
Tijdens het luiden viel in Venray de klepel uit de klok. Die trof Jan Schreven, die net onder de klok stond. Hij was op slag dood. En de krant meldde: „Als een bijzonderheid merkte men aan dat kort geleden deze zelfde persoon voor de Arrondissements-Regtbank te Roermond terzake van smaadwoorden jegens Z.M. den Koning en de Hooge Regering terecht had gestaan.”
Sommige mensen zetten hun gedachten op papier. Al binnen enkele dagen was verkrijgbaar: ”Uitboezeming bij het overlijden van Z.M. Koning Willem II en de Troonsbestijging van Z.M. Koning Willem III, door Van der Colff van Hoogeveen, Secretaris der Stad Delft. Verkrijgbaar, à 10 Cents.”
Op 23 maart zou de rechter uitspraak doen in een rechtszaak van de Arnhemse aannemer G. van Berkum tegen de erfgenamen van koning Willem I in een conflict rond de bouw van de Oude Kerk aan de Loolaan in Apeldoorn, maar dat werd een paar weken uitgesteld. Nederland was in rouw, en dat gold ook voor Luxemburg, waar de koning groothertog was.
Troonswisselingen
Willem II werd bijgezet in de grafkelder van de Delftse Nieuwe Kerk. Op 12 mei volgde de inhuldiging van zoon Willem III in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Hij aanvaardde de troon met tegenzin, want de inperking van zijn bevoegdheden door de grondwetswijziging van het voorgaande jaar stond hem niet aan. Als koning stelde hij zich echter actief op, waardoor hij toch grote invloed had.
Nederland was niet het enige land waar er in deze jaren een troonswisseling was. Die was er in 1846 in Japan geweest en in 1848 in Oostenrijk en Denemarken. De Pruisische koning Frederik Willem IV werd op 28 maart 1849 tot keizer van Duitsland gekozen, maar hij verklaarde de kroon alleen uit handen van vorsten te willen ontvangen en niet uit handen van een volksvertegenwoordiging. Vier maanden later overleed koning Karel Albert van Sardinië –deel van het huidige Italië–, waarna hij werd opgevolgd door zijn zoon Victor Emanuel II.