Nederlandse economie doorbreekt grens van 1 biljoen euro
In de Nederlandse economie ging afgelopen jaar voor het eerst meer dan 1 biljoen euro om. In 2002 bedroeg het bruto binnenlands product (bbp) nog zo’n 500 miljard euro, de helft van dit bedrag, maar door flinke groeicijfers de afgelopen jaren is dit in 2023 gestegen naar 1,03 biljoen euro.
Nederland doet het vooral steeds beter in de internationale handel, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De Nederlandse economie is de afgelopen jaren door het goede herstel van de coronapandemie en de fors gestegen prijzen snel meer waard geworden. Het bbp kromp sinds 1995 alleen in 2009 en 2020, door eerst de kredietcrisis en later de coronacrisis.
De hersteljaren 2021 en 2022 maakten met groeicijfers van 6,2 en 4,3 procent de krimp van 2020 (min 3,7 procent) meer dan goed, maar afgelopen jaar kreeg de economie het duidelijk zwaarder. Na drie kwartalen van krimp op rij, onder meer door minder investeringen vanuit het bedrijfsleven en de hoge inflatie, bleef er een minimale groei van 0,1 procent over. De verwachting is dat de Nederlandse economie dit kalenderjaar weer langzaamaan opkrabbelt.
In 1995 waren de opbrengsten uit internationale handel nog goed voor een kleine 7 procent van het bbp, vorig jaar was dat meer dan 11 procent. Uitgaven door consumenten zijn juist minder belangrijk geworden, met een daling van net geen 72 procent in 1995 tot een kleine 69 procent in 2023.
De Nederlandse economie is nu de achttiende ter wereld. De Verenigde Staten voeren de lijst van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) aan, op ruime afstand gevolgd door China. Mondiale nummer drie Duitsland is met een bbp van ruim 4 biljoen euro verreweg de grootste van de Europese Unie. Ook Frankrijk, Italië en Spanje zetten jaarlijks meer om dan Nederland.