Iraanse christen Ebrahim Firouzi (37) overleden
De bekende Iraanse christen Ebrahim Firouzi, die meer dan zes jaar gevangen zat en daarna werd verbannen, is op 37-jarige leeftijd overleden.
Dat melden diverse christelijke hulporganisaties, die verwijzen naar informatie afkomstig van de familie van Firouzi. Naar verluidt overleed hij op 20 februari aan een hartaanval.
Ebrahim Firouzi bekeerde zich in 2010 van de islam tot het christendom. In 2013 werd hij door de Iraanse autoriteiten gevangen gezet omdat hij in het bezit was van Bijbels, lid was van een huiskerk en zijn geloof beleden had. Hij werd veroordeeld voor „handelen tegen de nationale veiligheid”. Firouzi werd in 2019 vrijgelaten en moest daarna in ballingschap gaan in de afgelegen provincie Sistan en Balochistan in het zuidoosten van Iran.
Broer
Zijn broer was onlangs, zegt men, naar hem toe gereisd omdat hij al enkele dagen niets van hem had gehoord. Hij vond hem toen dood in zijn flat.
De directeur van mensenrechtenorganisatie ”Artikel 18”, Mansour Borji, noemt de „vroegtijdige dood” van Firouzi „schokkend”. De organisatie volgde zijn zaak sinds zijn gevangenneming: „Ebrahim verloor nooit de hoop, zelfs niet in al die jaren in de gevangenis. Hij had een ongelooflijke vechtlust.” Toen hij in de gevangenis zat, nam hij de verantwoordelijkheid voor de gevangenisbibliotheek en maakte hij de Bijbel toegankelijk voor medegevangenen.
De zendings- en hulporganisatie AVC Zwitserland (Safnern/Canton van Bern), die Firouzi jarenlang financieel steunde, schrijft op Facebook: „Gevangenis, hongerstakingen en ballingschap hebben zijn leven gevormd sinds hij Jezus volgde. Ebrahim heeft nooit spijt gehad van deze beslissing.”
De International Society for Human Rights (ISHR) en het protestantse persbureau Idea riepen Firouzi in december 2013 uit tot ”Gevangene van de Maand” en vroegen mensen om campagne te voeren voor zijn vrijlating.
Begin oktober 2019 nam Europarlementariër Monika Hohlmeier (CSU) op verzoek van het Internationale Gesellschaft für Menschenrechte (IGFM) in Frankfurt een „peterschap” op zich voor de toenmalige gevangene. Aan het einde van die maand werd hij vrijgelaten uit de gevangenis.