Oekraïense Sergey en Nastja geloven dat God voor hen de juiste weg weet
Het borduurwerk van Corrie ten Boom, daaraan doet het verhaal van Nastja (30) en Sergey (33) Zhigman denken. Halsoverkop moesten ze vluchten. Een eigen huis hebben ze nog altijd niet. Desondanks geloven ze: Gods plan is goed.
Het is 24 februari 2022, rond 4.00 uur in de morgen. In het Oekraïense Zjitomir schrikt Sergey Zhigman wakker. Hij stapt uit bed, loopt naar het raam en hoort explosies. Na een blik op zijn mobiel weet hij het zeker: de Russische invasie is begonnen. Zijn auto heeft hij uit voorzorg al volgetankt en met de neus naar de weg geparkeerd. Vanwege zijn drie jonge kinderen en zwangere vrouw had hij al besloten: als de oorlog uitbreekt, vertrekken we.
Het wordt een lange reis. De Renault gaat twee keer kapot. Bij de grens tussen Roemenië en Hongarije wordt het gezin tegengehouden, omdat de in Wit-Rusland geboren Zhigman geen Oekraïens paspoort, maar alleen een verblijfsvergunning voor dat land heeft. Bij een tweede poging mag het gezin toch de grens over. De weg ligt open, maar waar moeten ze heen?
Vakantiebijbelweek
Bijna twee jaar later, aan een keukentafel in Hendrik-Ido-Ambacht, doen de Zhigmans in het Engels hun verhaal. Sergey rustig en zacht, Nastja vaak druk gebarend en met uitroepen van verwondering. Jongste zoon Tomas, geboren in Nederland, is ook beneden. De oudste twee jongens zijn naar de Vakantiebijbelweek in het dorp, de derde is uit logeren.
„Het is een wonder”, klinkt het meerdere keren tijdens het interview. Door het oponthoud bij de grens duurt de reis vanuit Oekraïne naar Nederland acht dagen. Het gezin is uitgeput door slaaptekort. Maar juist door de tegenslagen is de timing uiteindelijk perfect, benadrukt het christelijke echtpaar. Nastja: „Op een avond baden we of God wilde laten zien waar we naartoe moesten gaan. Precies op dat tijdstip, hoorden we later, baden Peter en Sietske hoe zij Oekraïners konden helpen.”
In het huis van Peter en Sietske van Hartingsveldt vindt het gezin Zhigman onderdak. Twee jaar later wonen ze er nog steeds. Schakel was de in Oekraïne geboren Ira van de Breevaart, een tante van Nastja, die tegenwoordig met haar Nederlandse man in Hendrik-Ido-Ambacht woont. „Toen Sietske aan Ira vroeg hoe ze kon helpen, vertelde mijn tante dat wij op weg waren naar Nederland”, zegt Nastja. Ze is nog altijd verbaasd over de gastvrijheid van het echtpaar Van Hartingsveldt, dat zelf twee geadopteerde kinderen heeft. „Ze hebben alles voor ons klaargemaakt. Op de dag dat wij aankwamen, gingen zij op vakantie. Ze gaven ons de sleutel, terwijl ze ons helemaal nog niet kenden. We denken vaak: zouden wij ook zo open zijn als de situatie andersom was geweest?”
Bloemen
Ondanks het warme welkom is de eerste tijd in Nederland zwaar. Sergey gaat maandag, drie dagen na aankomst, direct aan het werk in de bouw. „Ik moest iets doen om niet steeds te denken aan de oorlog.”
Nastja trekt zich juist terug. „In Oekraïne maakte ik bruidsboeketten en decoraties voor evenementen. Bloemen waren mijn lust en mijn leven, maar nu had ik er totaal geen oog voor. Ik was alleen maar bezig met de vraag wanneer we terug konden naar huis.” Dat veranderde, zegt ze, toen een jonge vrouw uit de kerk haar vroeg te helpen met de organisatie van een bruiloft. „Zij was net begonnen met dat werk, ik had vijftien jaar ervaring. We vulden elkaar perfect aan. Toen ik de bruid haar boeket gaf, voelde ik hoe ik het werk gemist had. Vanaf dat moment kreeg ik weer oog voor de mooie dingen, die ik in Nederland niet had willen zien. Op weg naar school reed ik langs een bloeiende magnolia. Toen kon ik God danken voor het mooie dat Hij geeft.”
Baptistengemeente
In eerste instantie gaat het gezin naar een Nederlandse kerk, waar de preek wordt vertaald. Voor de kinderen is de dienst echter lastig te volgen, zegt Sergey. Bovendien gaat het er heel anders aan toe dan in de baptistengemeente thuis. „Daarom zijn we Bijbelstudies en later diensten gestart.” Daarvoor kan Sergey, die regelmatig preekt, terecht in de Immanuëlkapel in Ridderkerk. „Om 19.00 uur hielden we een dienst. We nodigden mensen uit via een WhatsAppgroep. Tot onze verbazing stonden er zo’n 150 mensen buiten toen we de deuren van de kerk openden.” Ook in de weken erna blijven de mensen komen.
Omdat veel kleine kinderen de dienst bezoeken, is 19.00 uur geen ideale tijd. Sergey gaat, met hulp van vrienden, op zoek naar een ander gebouw. Dat vindt hij in de Maranathakerk in Hendrik-Ido-Ambacht, een evangelische gemeente die alleen ’s ochtends een dienst heeft. De Oekraïners kunnen er om 16.00 uur terecht. Kosteloos. „Mensen van de Maranathakerk zeiden: Dit is Gods locatie, we hoeven er geen geld voor. Daardoor kan de collecte nu naar Oekraïne.”
Soms krijgt hij de vraag waarom hij een eigen kerk is gestart, zegt Sergey. „Dan zeg ik: Als lichaam van Christus moeten we dienen in de gemeente, zodat onze kinderen zien dat we God liefhebben. Door de taalbarrière konden wij dat niet in de Nederlandse kerk. Daarom vinden we het zo belangrijk om diensten te houden in onze eigen taal.”
Pastor
Sergey wordt officieel benoemd tot pastor. In Oekraïne gebeurt dat niet na een theologische opleiding, legt hij uit. „Een oudere broeder kijkt of een jonge man de gave heeft om Gods Woord uit te leggen. Als dat zo is, kan hij na verloop van tijd ingezegend worden als pastor.”
Door zijn vrijwillige werk voor de kerk blijft er niet veel tijd over. Naast het voorbereiden van de diensten houdt Sergey ook pastorale gesprekken en leidt hij doordeweekse Bijbelstudies. Het werk in de bouw zegt hij daarom op. Nu werkt hij op basis van een nulurencontract als grafisch vormgever. Die keuze is een kwestie van vertrouwen, zegt hij. „We voelen ons als kinderen in Gods hand. Wij dienen Hem en delen uit aan andere mensen. We weten dat Hij ons niet vergeet.”
Dat blijkt uit kleine dingen, vertelt Nastja. „Ik had één tube mascara meegenomen naar Nederland. Die gaf ik weg aan een Oekraïens meisje dat er geen had. Nog diezelfde middag kwam Sietske thuis met een cadeautje van haar zus voor mij. In het doosje zat mascara. We hebben veel van dit soort bijzondere zaken meegemaakt.”
Luxe
De Zhigmans zien echter ook Oekraïense vluchtelingen om zich heen die hard aan het werk gaan om geld te verzamelen. Niet voor de basisbehoeften, benadrukt Sergey, maar omdat ze de luxe levensstijl van veel Nederlanders zien en die ook willen. „Natuurlijk moet je zorg dragen voor voedsel en kleding. In Oekraïne ken ik oude vrouwen die iedere dag onzeker zijn of ze de volgende dag brood hebben. Maar hier gaat het om bijvoorbeeld een mooiere auto.” Zelf kent hij de verleiding ook, zegt hij. „Ik heb ook weleens gedacht: ik kan hier veel meer geld verdienen dan in Oekraïne, zal ik een tweede baan nemen? Maar als we ons concentreren op geld, komt ons geestelijk leven op een tweede plan. Ik wil mijn tijd liever besteden aan het hemelse dan aan het aardse. En we merken dat God voor ons zorgt. We hebben genoeg.”
Een van Gods zegeningen zien ze in de plek die ze kregen bij de familie Van Hartingsveldt. De Zhigmans hebben er een eigen ingang. Beneden zijn een keuken, badkamer en toilet, boven een grote slaap- en woonzolder. „Deze plek is een wonder van God”, vat Sergey samen. „We zijn supergoede vrienden geworden van Peter en Sietske.” Dat blijkt ook uit het fotoboek dat Nastja uit de woonkamer van Peter en Sietske haalt. „Ik heb het gemaakt voor Sietskes verjaardag.” De foto’s van Sietske met de kinderen tijdens verjaardagen, feestdagen en na de geboorte van Tomas, laten zien hoe nauw de band is. „Ze zijn echt een opa en oma voor de jongens.”
Toch zijn de Zhigmans al een poos op zoek naar een eigen huis. Enerzijds om wat meer ruimte te hebben –nu slapen ze met het hele gezin op één kamer–, maar anderzijds ook om de Van Hartingsveldts te ontlasten. Sergey: „Onze relatie is super, maar juist daarom zijn we er zuinig op. Zij dienen ons, maar het is goed als wij een eigen plekje zouden kunnen vinden.”
Dat is tot nu toe bij hen, als een van de weinige Oekraïners in Hendrik-Ido-Ambacht, nog niet gelukt. Nastja: „Het voelt of we in dezelfde situatie zitten als twee jaar geleden bij de grens: we mogen nog niet door. Maar misschien heeft God weer zo’n geweldig plan voor ons als toen. Tot Hij dat laat zien, geeft Hij ons deze plek.”