De financiële vergoeding voor ondernemingen en individuen die het bezette Palestijnse gebied moeten verlaten kost de regering in totaal 4,3 miljard shekel (755 miljoen euro). Dat is ongeveer de helft meer dan waar de regering in eerste instantie van was uitgegaan. De commissie Financiën van de Knesset verhoogde de compensatie vorige week onder meer om de terugtrekking ’soepeler’ te laten verlopen.

De Israëlische krant Haaretz repte woensdag van „een van de meest controversiële wetten" in de geschiedenis van de joodse natie. De terugtrekking uit de Gazastrook en de ontmanteling van enkele nederzettingen op de Westoever ligt uiterst gevoelig. Veel orthodoxe kolonisten zijn fel tegen, alsook hun religieuze vertegenwoordigingen in de politiek. De kwestie is ook binnen de rechtse Likudpartij van Sharon een twistappel.

De financiële compensatie is bedoeld voor ongeveer 8000 mensen die moeten verkassen. Ze krijgen geld voor verlies van hun woning, andere bezittingen die achterblijven en voor verlies van werk. Per familie zal er gemiddeld een paar ton beschikbaar komen. Het is de bedoeling dat de terugtrekking tussen juli en september dit jaar stapsgewijs plaatsheeft.

Israël zal de kolonisten aanmoedigen te gaan wonen in de onderontwikkelde regio’s, zoals de Negev–woestijn. De regering tekende al wel aan dat niet voorkomen kan worden dat de kolonisten uit Gaza zich melden bij de nederzettingen in Palestijns gebied op de Westoever. Veel Palestijnen vrezen dan ook dat de ontmanteling van de nederzettingen in hun Gazastrook juist zal leiden tot een verstevigde grip van Israël op de toch al versnipperde Palestijnse gebieden op de Westoever.