Wandelen tussen rivier en wetering
Liefhebbers van rivieren en stuwen, uiterwaarden en boomgaarden moeten naar Alphen aan de Maas. ’s Winters is het er verlaten en ruig, in de zomer vol blad en bloesem.
Als geboren westerlingen dachten mijn vrouw en ik bij Alphen steevast aan Alphen aan den Rijn. Ten onrechte. Er is ook een Brabants Alphen. En een Alphen aan de Maas, nog net in Gelderland. We parkeren aan de Kooiweg om het honderdste Gelderse klompenpad te gaan verkennen.
De start is direct agrarisch, tussen een wetering en een akker vol stoppels. Het pad eindigt bij een smalle asfaltweg met aan weerszijden een eindeloze rij knotwilgen die hun kale takken omhoogheffen. Tussen de erehaag wandelen we richting het dorp en vandaar naar de Molendijk.
Voor ons doemt de houten korenmolen Tot Voordeel en Genoegen op, gebouwd in 1798. De laatste beroepsmolenaar heette Van Dreumel. Nu is het malende monument eigendom van de gemeente West Maas en Waal. Terwijl de wieken vrolijk ronddraaien, geeft een vrijwilliger tekst en uitleg over de drie maalstoelen - volgens kenners een unicum.
Achter de molen vervolgen we onze wandeling langs een uitgestrekte plas in het uiterwaardengebied tussen de Doorbraakdijk en de Maas. Boven het water wieken meeuwen en ganzen. In de vlakte ernaast grazen galloways, die we vanuit de ooghoeken scherp in de gaten houden.
Na de plas buigt het pad naar links. We lopen nu pal langs de Maas naar de Prinses Máximasluizen. Naast het complex ligt een waterkrachtcentrale met vistrappen, om te voorkomen dat hier een slachting van rivierleven plaatsvindt. In het verleden werd dit gebied geregeld geteisterd door overstromingen. Na die van 1926 viel het besluit de rivier te kanaliseren en stuwen aan te leggen, om het waterpeil beter te kunnen beheersen. Ter hoogte van het dorp lopen we even naar de Kerkdijk, om een dijkmagazijn uit 1863 te bewonderen. Gebouwd voor de opslag van kruiwagens en zand om bij hoogwater dijkdoorbraken te voorkomen. Vee kon zo nodig worden vastgezet aan ringen in de zijgevels.
Na dit cultureel-historische uitstapje van enkele honderden meters keren we terug naar de Maas, tot een schildje met de bekende blauwe klomp ons naar de Greffelingsedijk voert. Daarvandaan gaat het landinwaarts. Eerst langs een smalle asfaltweg; dan over een strook gras tussen de dichtgevroren Alphense wetering, boomgaarden en akkerland. Met zo nu en dan een glibberig bruggetje om een sloot over te steken.
Moe en voldaan marcheren we de laatste meters over de Kooiweg, waar de auto nog braaf tussen de bomen staat. Bij gezondheid komen we een keer terug. Als de wilgen in blad en de fruitbomen in bloei staan.