Verzekeraars moeten asbestslachtoffers betalen
Het Britse hooggerechtshof heeft dinsdag bepaald dat verzekeringsmaatschappijen en de Britse regering schadevergoeding moeten betalen aan asbestslachtoffers. De uitspraak, die betrekking heeft op enkele duizenden polishouders, wordt gezien als een zware slag voor de Britse verzekeraars, al beperkte de rechter de omvang van de schadevergoeding.
Aviva, het moederconcern van Delta Lloyd, Zurich Insurance, onderdeel van Zurich Financial Services en de regering hadden ervoor gepleit de schadevergoedingen te schrappen bij patiënten voor bindweefselvorming in de longen. Dat is het gevolg van het inademen van asbest, maar veroorzaakt zelden kortademigheid, pijn of andere ziekteverschijnselen.
De verzekeraars en regering stelden dan ook dat deze longaandoeningen niet als een ziekte of blessure aangemerkt kunnen worden. Maar dat wees het hooggerechtshof van de hand. De rechters wezen op de bezorgdheid en de daaruit ontstane psychologische schade. Die kon in zijn ogen als basis van de rechtszaak gelden.
Het hof verlaagde evenwel de hoogte van de schadevergoedingen. Het voorschot op de uiteindelijke uitkering bracht hij terug naar een bedrag tussen 3500 pond en 4000 pond (tussen 5200 euro en 5900 euro), waar in een eerder stadium een som tussen 5000 pond en 7000 pond was bepaald. De uiteindelijke schadevergoeding komt te liggen tussen 6000 pond en 7000 pond (tussen 8900 euro en 10.400 euro). Hier was aanvankelijk sprake van een uitkering van tussen 12.500 en 20.000 pond.
Het aantal claims naar aanleiding van bindweefselvorming in de longen waarmee de verzekeringsbranche jaarlijks wordt geconfronteerd is opgelopen van tweehonderd in 1990 naar 3300 in 2002, aldus Aviva. Britse verzekeringsmaatschappijen hebben ongeveer 1,5 miljard pond (2,2 miljard euro) uitgekeerd aan Britse asbestslachtoffers. De komende drie decennia zullen deze kosten aanzwellen tot 4 miljard á 10 miljard pond (5,9 miljard á 14,8 miljard pond).