De aanslag werd onmiddellijk opgeëist door een tot dusver onbekende islamitische groep, maar die verklaring werd dinsdag niet geloofwaardig geacht. Ook op verschillende websites werd de aanslag geclaimd. Minister van justitie Adnan Addoum waarschuwde voor pogingen tot misleiding van de politie. Zijn collega van binnenlandse zaken Suleiman Franjieh zei dat, gezien de krater in het wegdek, moet worden gedacht aan een zelfmoordaanslag waarbij de dader met zijn voertuig is ingereden op Hariri’s autocolonne.

De straten van de hoofdstad waren de dag na de aanslag praktisch verlaten. Scholen, banken en winkels waren gesloten. Op bepaalde kruisingen patrouilleerden militairen en het leger was in verhoogde staat van paraatheid gebracht. Op tv–stations en de radiozenders werd treurmuziek gespeeld of uit de koran voorgelezen. De autoriteiten maakten bekend dat Hariri woensdag wordt begraven en dat er in een moskee in het centrum van Beiroet een dienst voor hem wordt gehouden.

Het is onduidelijk of de aanslag de parlementsverkiezingen zal vertragen die voor april en mei staan gepland. Op de morgen van de aanslag woonde Hariri een parlementair debat bij over een wetsontwerp om de kiesdistricten te wijzigen. De 60–jarige Hariri, die zijn fortuin verwierf in de bouw in Saudi–Arabië, was het symbool van de wederopbouw in Libanon. Onder zijn regeringen keerden Europese investeerders en toeristen terug. De aanslag voltrok zich in een van de wijken in het centrum die onder zijn leiding opnieuw werden opgebouwd.

Hariri beschikte over het fortuin en het aanzien om een zekere mate van onafhankelijkheid te behouden tegenover Syrië, dat met ongeveer 15.000 man troepen de dienst in het land uitmaakt. Na zijn aftreden schoof hij op in de richting van de oppositie, die al lange tijd aandringt op het vertrek van de Syriërs. Zijn dood berooft de Libanese politiek van een invloedrijk gematigd politicus en handige coalitiebouwer.

Sommige Libanezen vrezen voor een terugkeer van de sektarische strijd uit de burgeroorlog. Anderen zeggen dat het huidige nationale debat over de Syrische rol in Libanon door alle politieke en religieuze groeperingen wordt gevoerd en dus niet sektegebonden is.

Syrië heeft onmiddellijk iedere betrokkenheid bij de aanslag ontkend. Hariri’s politieke bondgenoten wijzen echter met een beschuldigende vinger naar Damascus. Hariri’s zoon Saadeddine nam maandagavond deel aan een politieke bijeenkomst waarna de verantwoordelijkheid bij Syrië en de Libanese regering werd gelegd. Druzenleider Walid Jumblatt, een vroegere bondgenoot van Damascus, zei in een duidelijke verwijzing naar de Syriërs: „Ga weg, laat ons alleen. We willen niets meer van jullie. Er is genoeg bloed vergoten.”

Witte–Huiswoordvoerder Scott McClellan zei dat het nog te vroeg was om een dader aan te wijzen, maar dat de Verenigde Staten met andere lidstaten van de VN–Veiligheidsraad overleggen over stappen om Syrië uit Libanon te laten vertrekken. McClellan noemde de Syrische aanwezigheid in Libanon „een destabiliserende factor”. In Hariri’s geboorteplaats Sidon molesteerden dinsdag tientallen woedende Libanezen Syrische arbeiders, van wie vijf lichtgewond raakten voor de politie tussenbeide kwam. Honderden betogers gingen met zwarte vlaggen en foto’s van hun vermoorde leider de straat op.

In Beiroet werden maandagavond stenen gegooid naar de kantoren van de Libanese afdeling van de Syrische Baath–partij. Enkele kiosken voor het gebouw werden in brand gestoken.