Yascha Mounk mobiliseert christenen in strijd om democratie
De westerse democratie staat op het spel, poneert de sociaalliberale filosoof Yascha Mounk in zijn nieuwste boek. Niet het rechts-populisme, maar progressief links vormt het grootste gevaar. Om dat te weerstaan pleit Mounk voor samenwerking tussen het sociaalliberalisme en het christendom. Pakken christenen deze handschoen op?
Yascha Mounk (1982) is een nazaat van een Joods communistisch geslacht. De Holocaust decimeerde zijn familie. Hij groeide op in het naoorlogse Duitsland en heeft zich daar altijd een vreemdeling gevoeld.
Na zijn opleiding geschiedenis en politieke filosofie aan de Universiteit van Cambridge (UK) studeerde Mounk verder aan de befaamde Harvarduniversiteit. In 2017 werd hij Amerikaans staatsburger. Hij is hoogleraar internationale betrekkingen aan de John Hopkins University.
Mounk is vooral bekend om zijn publicaties over de opkomst van het rechts-populisme. Internationaal brak hij door met zijn boek ”The Great Experiment”, een studie over de opkomst van rechts-populisten als Donald Trump, Reccep Tayyip Erdogan en Victor Orban.
Fronten
Aanvankelijk keerde hij zich tegen rechts-populisten enerzijds en ondemocratische machtscentra als de Europese Commissie en de Europese Bank anderzijds. Deze instellingen zijn niet door het volk gekozen, maar leggen sluipenderwijs hun wil op aan de Europese volkeren. Het rechts-populisme dankt zijn opkomst aan economische stagnatie, de multiculturele samenleving en sociale media die een podium bieden voor haatzaaiende extreemrechtse berichten die de democratie ondergraven.
In zijn nieuwste studie, ”The Identitytrap”, waarvan uitgeverij Spectrum in Amsterdam recent een Nederlandse vertaling (2023) verzorgd heeft, keert Mounk zich tegen de zogenaamde wokebeweging. Volgens hem vormt deze stroming uiteindelijk een veel groter gevaar voor de democratie dan het rechts-populisme en ondemocratische organisaties. Het rechts-populisme dankt paradoxaal genoeg zijn groei aan de snelle opkomst van de wokebeweging. Deze beweging vergiftigt in hoog tempo tal van politieke, academische en maatschappelijke instellingen en ontwricht uiteindelijk een democratische samenleving, aldus Mounk.
Het wokisme is in linkse kringen ontstaan. Van oudsher strijdt links tegen discriminatie vanwege ras, huidskleur, religie, herkomst, handicap of seksuele oriëntatie. In de afgelopen zestig jaar heeft het denken over identiteit in linkse kringen echter een diepgaande verandering doorgemaakt.
Volgens Mounk overstijgen universeel gedeelde waarden verschillen tussen mensen. Ze creëren een democratische samenleving die de vrijheid van meningsuiting en de wil van het volk beschermt. In theorie worden die universele waarheden door linkse politici onderschreven. Maar in de praktijk gaat dit nog steeds gepaard met ernstige vormen van discriminatie, zelfs in linkse kringen.
Volgens progressief-linkse denkers is de enige manier om deze malaise te kunnen overstijgen het omhelzen van je eigen ras, seksuele oriëntatie of religieuze identiteit en vervolgens het vormen van identiteitsgroepen, dus een groep voor blanken, zwarten, homo’s, transgenders, enzovoort. Publieke en private instellingen moeten hun omgang met burgers laten afhangen van de vraag tot welke groep iemand zich rekent.
Eerst werd deze visie omschreven als identiteitspolitiek. Later typeerden vertegenwoordigers van dit denken zichzelf graag als woke. Maar vandaag zijn beide aanduidingen omstreden. Om die reden verkiest Mounk de typering ”de identiteitssynthese”.
Onderdrukking
Voorstanders van dit denken, zoals de invloedrijke opiniemakers Ibram Xolandi Kendi en Robin Jeanne DiAngelo, wijzen de vrijheid van meningsuiting en gelijkheid van kansen radicaal van de hand, evenals alle politieke en religieuze tradities. Volgens hen en anderen verhullen democratische en religieuze principes een doorgaande onderdrukking van minderheden.
Deze progressieve denkers zien het centraliseren van groepsidentiteit als de enige oplossing om deze verkapte onderdrukking te doorbreken. Een dominerende groep streeft naar sociale macht over andere minderheden. Daarom moeten alle onderlinge verschillen in een samenleving door de bril van sociale identiteit bekeken worden.
De overheid bijvoorbeeld moet haar beleid afstemmen op elke gemarginaliseerde groep waaraan een burger zijn identiteit ontleent. Dit betekent dat het onderwijs voor elke sociale groep –blank, zwart, Indochinees– eigen ruimten en lesmethoden moet faciliteren. Het bedrijfsleven moet zijn personeel bewustmaken van sociale onderdrukking van minderheidsgroepen door een dominerende groep –bijvoorbeeld man of blanke– binnen de organisatie. Ook is het ten strengste verboden dat iemand culturele eigenschappen van een andere minderheid zich toeëigent. Een blanke mag dus bijvoorbeeld geen rastahaar dragen, want dan eigent hij zich een culturele eigenschap toe van een minderheidsgroep waartoe hij niet behoort.
In zijn boek illustreert Mounk met tal van actuele praktijkvoorbeelden uit Amerika en West-Europa tot welke wantoestanden dit leidt. Net als het rechts-populisme sluit ook de identiteitssynthese andere minderheden uit. Daarnaast ontmoedigt dit denken het nemen van verantwoordelijkheid voor de samenleving in haar geheel en ondermijnt het maatschappelijke stabiliteit, solidariteit en sociale rechtvaardigheid, aldus Mounk.
Het rechts-populisme eist een sterke leider die de identiteit van zijn achterban dwingend oplegt aan een samenleving. De identiteitssynthese streeft naar autonome vrijheid van de eigen groepsidentiteit ten koste van andere minderheidsgroepen. Met zijn rigide standpunten en opgelegde zelfcensuur blaast dit denken een samenleving op, zo stelt Mounk terecht.
Verbond
Om het gevaar van de identiteitssynthese te weerstaan, roept Mounk op tot een verbond tussen het sociaalliberalisme en het christendom. Het sociaalliberalisme verdedigt vooral de vrije keus van elk individu en de vrijheid van meningsuiting. De Bijbelse notie van gelijkwaardigheid –elk mens is geschapen naar Gods beeld– biedt volgens Mounk mogelijkheden tot een verbond tegen de identiteitssynthese. In dit verbond behouden beide partijen hun eigen identiteit.
Christenen mogen deze uitgestoken hand niet zomaar afwijzen. Aan het ontstaan van de westerse democratie in zijn huidige vorm heeft het christelijk gedachtegoed substantieel bijgedragen, denk bijvoorbeeld aan de vrijheid van het geweten. Deze en andere principes delven het onderspit wanneer ofwel het rechts-populisme ofwel de identiteitssynthese zijn wil aan het volk oplegt.
De auteur is christelijk gereformeerd predikant en docent Bijbelse vakken aan het Hersteld Hervormd Seminarium.