Opinie

Nieuwe kerken moeten niet op eeuwenoude dorpskerken lijken

Wat wil een kerkgebouw uitstralen in een ontkerkelijkte omgeving? Nieuwe kerkgebouwen ”Net als de oude dorpskerk” (RD 13-01) roepen de nodige vragen op.

Dr. Wim S. Ros
27 January 2024 18:48Gewijzigd op 29 January 2024 08:51
„De dorpskerken uit het verleden leggen nog steeds een dwingend getuigenis af van de enorme architectonische kwaliteit die men toen wist te bereiken.“Foto: de dorpskerk van Portugaal. beeld RD, Anton Dommerholt
„De dorpskerken uit het verleden leggen nog steeds een dwingend getuigenis af van de enorme architectonische kwaliteit die men toen wist te bereiken.“Foto: de dorpskerk van Portugaal. beeld RD, Anton Dommerholt

In het artikel wordt de bouwstijl van sommige nieuwe kerken beschreven „die doen denken aan kerken uit het verleden”. Dat wil zeggen: de focus ligt op de visuele kenmerken van het gebouw, in de aanname dat daarmee de gewenste ”hang naar het oude” het best gerealiseerd kan worden. Als gevolg hiervan blijven context en betekenis van het onderwerp buiten beeld. Dit blijkt ook uit de interviews met de architecten die de in het artikel vermelde kerken ontworpen hebben. De vraag naar het hoe en waarom wordt niet gesteld of op de opdrachtgever afgewenteld. Zo stelt een van de geïnterviewde architecten dat bij bouwcommissies een visie op het kerkgebouw vanuit de theologie ontbreekt: „Er is nu vaak een onbenoemde hang naar het oude, maar hoe en waarom is niet doordacht.” Dit moge waar zijn, maar uit niets blijkt hoe de architecten daar zelf over denken. Deze hang naar het oude vertaalt zich in de praktijk naar het beeld van de oude dorpskerk, compleet met spitsboogramen en een dominante toren. Het kerkgebouw wordt dus slechts als een stijlkwestie opgevat. Het gaat daardoor voorbij aan fundamentelere kwesties als de verhouding tot de omgeving, de rol van de architectuur en zin- en betekenisgeving.

Veranderde omgeving

In stad en dorp was het kerkgebouw lang hét centrum van het religieuze en sociale leven. De kerkgang beperkte zich in principe tot een afstand die te belopen was. Daarbij was de kerktoren een oriëntatiepunt dat overal bovenuit stak. In de loop van de 19e, maar vooral in de 20e eeuw veranderde dit ingrijpend, onder andere door de toenemende secularisatie, maar ook door de verstedelijking en toegenomen mobiliteit. Binnen de gereformeerde gezindte kreeg de kerk steeds meer een streekfunctie, wat tot uitdrukking komt in de parkeervelden bij de kerkgebouwen. Anders dan in het verleden is het kerkgebouw niet meer het zichtbare middelpunt van het religieuze en sociale leven van de plaatselijke gemeenschap. Veel nieuwe kerkgebouwen staan in een omgeving waar het merendeel van de bewoners niet of nauwelijks bij de kerk betrokken is. Soms staan ze zelfs op een industrieterrein! Ervaart men nog iets van de kerk, dan is het vooral de verkeersoverlast die de kerkgang met zich meebrengt.

De rol van de kerk is dus sterk veranderd. Dit manifesteert zich zowel bij historische kerkgebouwen die steeds minder voor kerkelijke doeleinden gebruikt worden als bij actieve gemeenten wier kerkgebouwen nauwelijks nog binding met de directe omgeving hebben. Ik poneer hier twee stellingen in een poging het probleem scherp op het netvlies te krijgen. De eerste is dat het kerkgebouw nog slechts een interne functie voor de desbetreffende gemeente heeft en dus zelfs op een industrieterrein gesitueerd kan zijn. De tweede stelling is dat het kerkgebouw behalve deze interne functie ook een functie heeft in zijn presentatie van de gemeente naar buiten. In de eerste situatie is de architectonische vormgeving niet (meer) relevant, als de omvang van de beschikbare ruimte maar voldoende is. In het tweede geval roept dit de vraag op hoe het gebouw zich architectonisch in zijn omgeving dient de manifesteren.

Dit leidt weer tot nieuwe vragen: wat wil het gebouw uitstralen? Of specifieker: hoe wil de gemeente door middel van haar kerkgebouw aanwezig zijn in een vaak ontkerkelijkte omgeving? De nieuwe ”oude dorpskerk” vertelt vooral dat vroeger alles beter was, maar geeft geen enkel antwoord op het tweede deel van de vraag.

Betekenisgeving

Voorop staat dat architectuur een kunst en een vak is, waaraan de hoogste kwaliteitseisen gesteld worden, wil ze zich onderscheiden van toegepaste bouwkunde. De in het artikel zo bewonderde oude dorpskerken uit het verleden leggen nog steeds een dwingend getuigenis af van de enorme architectonische kwaliteit die men toen wist te bereiken. De vraag van opdrachtgevers naar een nieuw te bouwen kerk ”net als de oude dorpskerk” zou door architecten dan ook vanuit díe kwaliteitsreferentie beantwoord moeten worden. Dit vraagt financiële offers van de zijde van de opdrachtgever en die is daar meestal niet toe in staat, als hij daartoe al bereid is.

De kwaliteit van de historische architectuur laat zich niet tot (enkele) stijlkenmerken reduceren. De eenzijdige toepassing daarvan bij de nieuwgebouwde kerken maakt een karikatuur van de historische dorpskerk. Van de oorspronkelijke architectonische kwaliteit van de voorbeelden blijft weinig over. Technisch en budgettair zijn de nieuwe kerken preekschuren, maar dan wel voorzien van spitsbogen en toren. Deze discrepantie tussen intentie en uitvoering is illustratief voor de in het artikel genoemde en daarbij afgebeelde kerken.

In de westerse architectuurgeschiedenis is kerkbouw een van de belangrijkste thema’s. Alleen al in Nederland kunnen we spreken van een traditie van meer dan duizend jaar. Het gros van de Nederlandse dorpskerken gaat dan ook terug op de middeleeuwen. In die tijd werd het kerkgebouw beschouwd als een afspiegeling van de geestelijke kerk, waarin de gelovigen naar 1 Petrus 2:4-6 en Efeze 2:20 „als levende stenen [zijn], gebouwd tot een geestelijk huis; gebouwd op het fundament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen”.

Opvallend is dat ook de kanttekenaren van de Statenvertaling nog bij deze opvatting aansluiten als zij bij 1 Petrus 2:4 schrijven: „Christus wordt alzo genoemd tegen de levenloze stenen van de ceremoniële tempel, die een afbeelding was van het geestelijke huis Gods, dat is, van Zijn gemeente, waarin God met Zijn Geest en genade woont, 1 Kor. 3:16, waarvan Christus de Fundamentsteen is, 1 Kor. 3:11, en de Hoeksteen, op Welke zowel Joden als heidenen tot een tempel Gods gebouwd worden.” De kanttekening is in zoverre opmerkelijk omdat (anders dan in de middeleeuwen) het kerkgebouw na de Reformatie geen gewijde plek meer was maar ‘slechts’ de plaats van samenkomst voor de gemeente. Het citaat toont in ieder geval aan dat ook na de Reformatie het idee van het kerkgebouw als afspiegeling van de geestelijke kerk niet verdwenen was. Niet voor niets spreken we nog over het opgaan naar Gods huis.

Ook in de middeleeuwen nam men deze uitleg niet letterlijk, maar er zijn wel de nodige architectonische elementen aan te wijzen die hieraan uitdrukking gaven. De kern van de kwestie is of de gemeente in haar wezen herkenbaar is in de architectuur. Negatief geformuleerd: als de gemeente slechts herkenbaar is door haar referentie aan het verleden, de doordeweeks gesloten (!) deuren of de door hekken afgesloten parkeervelden, inclusief de verkeersdrukte op zondag, blijft de vraag welk beeld de gemeente van zichzelf naar buiten wil oproepen.

Hoogste niveau

De consequentie van dit alles is op zijn minst dat opdrachtgevers en architecten zich van deze problematiek bewust moeten zijn of worden. Die roept hen op te zoeken naar het hoe en waarom van het kerk-zijn in de geseculariseerde samenleving en daar architectonisch vorm aan te geven bij de bouw van een nieuwe kerk. De realisatie daarvan vereist een fundamentele doordenking van de uitgangspunten en een adequate architectonische vertaling. Daarin past mijns inziens geen onbenoemde hang naar het oude, maar de boodschap dat in Christus „het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden” (2 Korinthe 5:17). De uitwerking daarvan gaat voorbij aan welke clichés dan ook, maar vereist architectuur op het hoogste niveau. Middelmatigheid overtuigt nooit.

De auteur is (interieur)architect en architectuurhistoricus.

Meer over
Kerkarchitectuur

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer