„En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, ook genade voor genade.”

Aan Christus zijn alle dingen in hemel, op aarde en in de hel onderworpen en in Zijn macht gesteld (Efeze 1:22-23; Filippenzen 2:9-10). Zo is niet alleen de regering der Kerk, maar ook de regering der engelen, der mensen en der duivelen, van alle zienlijke en onzienlijke dingen in de hand van Christus gesteld, om Zijn Kerk. We lezen die belofte van Zijn uiterste wil in Romeinen 8:28: „En wij weten dat degenen die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk degenen die naar Zijn voornemen geroepen zijn.”

Christus, de Koning van Sion, is ook wonderlijk van Zijn Vader tot de regering en de bediening bekwaam gemaakt. Van Zijn begaafdheden en bekwaammaking lezen wij in Jesaja 11:2-4: „En op Hem zal de Geest des Heeren rusten: de Geest der wijsheid en des verstands, de Geest des raads en der sterkte, de Geest der kennis en der vreze des Heeren. En Zijn rieken zal zijn in de vreze des Heeren; en Hij zal naar het gezicht Zijner ogen niet richten, Hij zal ook naar het gehoor Zijner oren niet bestraffen…”. Is er nu wel ooit zo’n begaafd en welgeschikt vorst en heerser op aarde geweest? Onmogelijk kan Hij in Zijn regering dwalen! Wat alles nog heerlijker maakt, is dat de hoedanigheden van de Koning mededeelbaar zijn, en ook dadelijk aan al de getrouwe onderdanen van het Koninkrijk meegedeeld worden.

Ebenezer Erskine,
predikant te Portmoak

(”Vijf verhandelingen”, 2021)