Hof ziet geen reden voor extra onderzoek naar failliet Lightyear
Rechters zien geen reden voor een extra onderzoek naar de gang van zaken bij auto-ontwikkelaar Lightyear in de aanloop naar het faillissement van die start-up. Een curator van een aan Lightyear verbonden bedrijf wilde zo’n onderzoek, omdat hij vermoedde dat de maker van auto’s op zonne-energie een te positieve voorstelling van zaken had gegeven van het bedrijf. Maar de ondernemingskamer van het gerechtshof in Amsterdam vindt zo’n diepgaand onderzoek onnodig, omdat er al meerdere onderzoeken naar Lightyear lopen.
Curator Maarten van Ingen van Friends of Lightyear Holding, een financieringsbedrijf voor de start-up, verklaarde eerder een groot aantal vragen te hebben over het faillissement van een ander onderdeel van Lightyear. Toen deze werkmaatschappij, Atlas Technologies, begin vorig jaar failliet ging, betekende dit ook praktisch het einde van heel het bedrijf. Daarnaast wilde Van Ingen nagaan of Lightyear te lang is doorgegaan met het ophalen van leningen bij investeerders, die zo’n 175 miljoen euro aan financiering hadden verstrekt.
De ondernemingskamer wijst erop dat de curator van Atlas Technologies en een andere failliete dochteronderneming al onderzoek doet naar de oorzaak van het bankroet. Diezelfde curator heeft accountantskantoor BDO Investigations opdracht gegeven voor een forensisch onderzoek naar de financiële administratie bij onderdelen van Lightyear. Het verzoek om nog een onderzoek zou daarom voorbarig zijn.
Ook de meeste redenen waarom curator Van Ingen twijfelde aan de goede bedrijfsvoering bij Lightyear ziet de ondernemingskamer niet. Zo wijzen de rechters erop dat het ontwikkelen van een compleet nieuwe auto sowieso een financieel zeer risicovolle onderneming is. Het financieringsvehikel waar Van Ingen curator van is, wist dat ook.
Lightyear ontwikkelde een auto met zonnepanelen op het dak, maar behaalde nog geen omzet met zijn eerste model. In 2022 probeerde Lightyear nieuwe investeringen binnen te halen bij onder andere de Europese Investeringsbank (40 miljoen euro) en industrieconcern VDL (200 miljoen euro). Ook vroeg het Helmondse bedrijf om een overbruggingskrediet. Toen dit niet was gelukt, vroeg een belangrijk dochterbedrijf uitstel van betaling aan.
Oprichter Lex Hoefsloot van Lightyear zegt blij te zijn „dat de ondernemingskamer aangeeft dat ze geen reden zien om te twijfelen aan het investeringsbeleid en de governance”.
Van Ingen laat weten dat de procedure bij de ondernemingskamer zelf al „ontzettend veel” informatie heeft opgeleverd. Hij sluit niet uit dat er later opnieuw een verzoek tot onderzoek komt.