Springen op de Moerputtenbrug
Een 600 meter lange spoorbrug die deel uitmaakt van een natuurwandeling, dat klinkt niet echt veilig. Toch wel. De laatste trein denderde er inmiddels al meer dan vijftig jaar geleden overheen.
De spoorlijn van Den Bosch naar Lage Zwaluwe bracht in zijn glorierijke dagen personeel en goederen van en naar de vele schoenenfabrieken die het gebied rijk was. De industrie en het spoor zijn verdwenen, maar de Moerputtenbrug ligt er –na een omvangrijke restauratie– nog steeds. Met zijn 35 gemetselde pijlers en ontelbare klinknagels is het een toonbeeld van negentiende-eeuws vernuft.
Stil is het op de ijzeren brug zeker niet sinds het opheffen van de lijn. Nu zijn het de kinderen die genieten van het geraas dat veroorzaakt wordt door hun malle sprongen. De herrie is te danken aan de metalen platen die over de rails liggen en nu het wandelpad vormen. Zelfs op deze druilerige zaterdagmiddag weten tientallen mensen de weg naar de Moerputten te vinden. Dat heeft vast met de locatie te maken, direct naast de bebouwde kom ten zuidwesten van Den Bosch. En terecht, want een wandeling over de ijzeren brug die zich als een kaarsrecht geel lint voor je uitspreidt blijft ook bij herhaling de moeite waard. Evenals het zicht op de plas, waar regelmatig een ijsvogel of dodaars te spotten valt.
De Moerputtenbrug is het hoogtepunt van de route, maar niet de enige reden om dit natuurgebied eens te verkennen. Vanaf de spoordijk, waar de rails zijn verdwenen, heb je goed zicht op de omliggende natte graslanden. Die leveren in het voorjaar en de zomer een kleurrijk vergezicht op, maar ook in de winter vormen ze met de struiken, bomen en rietkragen een aantrekkelijk decor.
De aanleg van de brug was destijds een kostbare aangelegenheid, maar noodzakelijk omdat het gebied deel uitmaakte van de verdedigingslinie. In de negentiende eeuw moest de stad bij dreigend oorlogsgevaar volledig met water omringd kunnen worden. De centrale plas doorkruisen met een spoordijk was dus geen optie.
Na een tijdje glibberen over de ijzeren platen lopen we de onverharde spoordijk weer op. Al gauw buigt de route af naar een lagere kade. Het grindpad gaat over in een modderig pad. Nog natter wordt het als we een stukje grasland meepakken, waarin de regenlaarzen van de jongste wandelaar soms tot over de helft verdwijnen. In het moerasbos zorgt een vlonder voor droge voeten. Met zijn stille poelen en boomstammen bedekt met heldergroene mossen waan je je ineens weer in een heel ander gebied. Die afwisseling blijkt ook uit het enthousiasme van de kinderen. Zelfs degene die altijd als eerste zeurt of we er al bijna zijn, loopt als een kieviet. Het liefst zouden ze opnieuw de brug opgaan, al is het alleen maar om de platen nog eens flink te laten denderen.