Chirurg De Vries beantwoordt roep uit christelijk ziekenhuis in Peru
De koffers staan klaar. Hilbert en Evelien de Vries uit Ede vertrekken met drie jonge kinderen naar het Andesgebergte om het Evangelie te brengen via hun werk. Peru roept.
Hun leven neemt een wending. Hilbert (39) en Evelien de Vries (36) verhuizen zaterdag met Sarah (9), Emma (6) en Deborah (3) voor minimaal drie jaar naar Peru. Ze gaan aan de slag in het Hospital Diospi Suyana, een christelijk ziekenhuis voor de Quechua-indianen, de armste bevolkingsgroep in het Zuid-Amerikaanse land.
Het gezin geeft hiermee gehoor aan „een dringend appel” vanuit Peru. Hilbert, tot voor kort chirurg in het St Jansdal in Harderwijk, gaat werken als chirurg in het Hospital Diospi Suyana (”God is onze hoop”). Evelien, kandidaat-notaris bij notariskantoor Dangremond in Barneveld, neemt mogelijk administratieve taken voor haar rekening.
Verlangen
De vraag naar het doel van hun leven hield het echtpaar De Vries al enkele jaren bezig. Tijdens een verblijf in Tanzania in 2011, waar Hilbert coschappen voor zijn opleiding tot chirurg liep, ontstaat het verlangen dienstbaar te zijn voor de medemens. Plannen lopen echter op niets uit.
Het echtpaar koopt een huis in Ede. Onverwachts, in de zomer van 2022, belt Klaus-Dieter John, de oprichter van het Hospital Diospi Suyana. Of Hilbert met spoed aan de slag kan in het ziekenhuis. En passant noemt John een paar voorwaarden: hij krijgt geen salaris, hij moet Spaans spreken en minimaal drie jaar blijven.
Het missieziekenhuis, mogelijk het modernste ter wereld, in het dorp Curahuasi telt honderd bedden, vier ok’s, een ic met vijf bedden en een radiologieafdeling met CT-scanner. „Ik kan zelfs kijkoperaties uitvoeren.” Patiënten betalen 4 soles (1 euro) per consult.
Peru trekt. „We zijn reislustige types.” Hilbert en Evelien nemen contact op met de Gereformeerde Zendingsbond (GZB), maar deze doet geen medische uitzendingen meer. Uiteindelijk komen ze terecht bij International Teams (I-teams), een organisatie die mensen helpt bij de voorbereiding van hun uitzending. „Van Gergem tot Pinkster.”
Hilbert en Evelien zeggen hun baan op. Een sprong in het diepe. „Het ziekenhuis draait vrijwel volledig op giften”, vertelt Hilbert. De familie De Vries moet rondkomen van giften via een thuisfrontcomité en van steun via de Oude Kerk en de Sionkerk in Ede. De zondag voor Kerst zijn ze uitgezonden vanuit de Oude Kerk.
Ratelen
Zaterdag stappen ze, na anderhalf jaar voorbereiding, op het vliegtuig. In Peru wacht eerst een taalcursus van een half jaar. „Spaans is redelijk eenvoudig”, zegt Evelien. „Russisch is veel lastiger.” Ze kan al redelijk Spaans lezen. Converseren is nog een ramp. „Die mensen ratelen maar door”, weet ze na een kennismakingsbezoek aan Curahuasi. „Op de markt praat je met handen en voeten.”
Het moeilijkste van hun uitzending vinden ze het afscheid nemen van familie en vrienden. „Het doet pijn. Mijn grootouders zijn in de negentig”, zegt Hilbert. „Ik ga hen waarschijnlijk niet in leven terugzien.”
De kinderen bezoeken straks de christelijke, Spaanstalige school verbonden aan het ziekenhuis. Ze kijken met gemengde gevoelens naar de missie. Deborah van drie zegt dat ze „patatjes gaat eten in Peru.” Emma (6) was maandenlang niet te hanteren op school, maar is weer de oude. „Ze heeft er zin in.” Sarah van negen blijft „veel moeite” houden met Peru. „Ze moet haar vriendinnen loslaten. Dat ze daar kan paardrijden, trekt haar ook wel weer.”
Roeping
Peru roept. „Het brengen van het Evangelie via het werk trekt ons nog meer dan de medische hulpverlening”, vertelt Evelien. Ervaren ze hun werk in Peru als een roeping? „Roeping vind ik altijd een groot woord”, reageert Hilbert. „Alsof je daar altijd een Bijbeltekst voor moet hebben. Het is een christelijke opdracht ons in te zetten voor de naaste.”
God roept door concrete dingen te vragen, legt Hilbert uit. „Zoals God bijvoorbeeld mensen met verschillende talenten inschakelde bij de bouw van de tabernakel. Zo hebben wij de concrete vraag uit Peru om de gaven die wij hebben ontvangen in te zetten, ervaren als roeping.”