„Als mensen gaan inzien dat er een leven na dit leven is, komt er verandering in hun leven”, zei ds. Maerskiy donderdag op de jaarlijkse Israëldag van het deputaatschap Israël van de Gereformeerde Gemeenten. Ongeveer duizend bezoekers waren afgereisd naar de Bethelkerk in Geldermalsen, waar de dag plaatshad.

Moldavië is een van de armste landen van Europa, vertelde ds. Maerskiy. Negentig procent van de bevolking is oosters-orthodox. Daarnaast zijn er baptisten, mennonieten en pinkstergemeenten. Het land kent een rijke Joodse geschiedenis. In Moldavië zijn ongeveer 20.000 Joden, van wie sommigen behoren tot messiaanse gemeenten. „De Joden zijn grotendeels onkerkelijk. De oudere mensen hebben de Sovjet-Unie nog meegemaakt, een atheïstisch tijdperk. De meesten kennen God niet”, aldus ds. Maerskiy.

Hoe ziet de toekomst eruit voor de Joden in Moldavië? Sommigen gaan vanwege familie of economische omstandigheden terug naar Israël, een klein gedeelte vanuit een geestelijke reden, aldus ds. Maerskiy. Er is sprake van sluimerend antisemitisme in Moldavië, zei hij. Niet zozeer vanuit de overheid maar bij sommige gebeurtenissen leeft het antisemitisme in de samenleving op. „Joden in Moldavië proberen daarom niet op te vallen en leiden een wat teruggetrokken leven.”

Medicijnen

Ds. Maerskiy is bekend met de Joodse situatie door zijn werk onder de ongeveer 500 joden in zijn gemeente. „65 procent van degenen die onze diensten bezoeken heeft een Joodse achtergrond.” Vooral oudere mensen bezoeken de kerk. Deze mensen hebben al een lang leven achter de rug, ook in de Sovjet-Unie. „Dat maakt het werk moeilijk.”

Door de diaconale ondersteuning van het deputaatschap voor Israël kan ds. Maerskiy zijn gemeenteleden helpen met onder meer voedsel en medicijnen. „We willen het levende Brood brengen, maar tegelijkertijd ook voor het dagelijkse brood zorgen.”

Het deputaatschap probeert ook op het gebied van onderwijs te voorzien. Zo is er onder meer een seminarie in Moldavië opgericht waaraan inmiddels twaalf mannen de opleiding begonnen. Ook ds. Maerskiy volgde de lessen, waardoor hij vragen van gemeenteleden beter kan beantwoorden „Door de lessen gingen we Gods grootheid zien”, zei hij.

Oorlog

Vanwege de oorlogssituatie kon Israëlpredikant ds. M.L. Dekker niet aanwezig zijn op de Israëldag. Met een opgenomen videoboodschap sprak hij de aanwezigen tijdens de middag toe. „Het werk mag ondanks de oorlog toch doorgaan”, zei hij.

In zijn gemeente in Nof haGalil (Nazareth) zijn veel leden opgeroepen om te dienen in het Israëlische leger. „Dat geeft een zware druk op de hele samenleving.” Ds. Dekker benadrukte het belang van het gebed, „voor de vrede van Jeruzalem.”

Ds. A. Schot, voorzitter van het deputaatschap, opende de Israëldag vanuit Nehemia 9. Hij sprak over de twee kernbegrippen in het thema van de Israëldag: ”Onderwijzen en onderhouden”. „Onderwijzing en onderhouding zijn het werk dat God aan Zijn kerk belooft. Verwachting is er door de grote Davidzoon”, zo gaf ds. Schot aan. „Verwachting in de weg van verootmoediging.”

Ds. Schot noemde onderwijzen en onderhouden twee Bijbelse kernbegrippen. „Ze zijn de pijlers van ons werk onder het Joodse volk.” Als voorbeeld van onderwijzen noemde de predikant de Evangelieverkondiging onder het Joodse volk. Bij onderhouden wees hij op het diaconale werk dat de deputaten ondersteunen. „Beiden onopgeefbaar.”

Om de Israëldag mogelijk te maken zetten zich elk jaar vele vrijwilligers in. Een van hen is Piet Bron (43) uit Geldermalsen, die vanaf de eerste Israëldag in Geldermalsen in 2017 betrokken is als parkeerwachter. „De saamhorigheid is erg goed. Er is een vast team van vrijwilligers en we krijgen vaak complimenten tijdens de dag voor de organisatie.”

Als EHBO’er en BHV’er is Hilbert de Jong (43) uit Geldermalsen aanwezig op de Israëldag. Hij toont zich geraakt door het gesprek met ds. Maerskiy. „Ik vind zijn open en sociale benadering van mensen erg mooi, om zo mensen een helpende hand te bieden.” Indrukwekkend vindt De Jong de onderlinge verbondenheid op de dag. „Al die bezoekers dragen van harte bij aan het werk voor Israël.”