Heil en zegen
Kun je een christen herkennen aan de nieuwjaarswens?
Het is een goed gebruik om elkaar voor de kerstdagen of rond de jaarwisseling het goede toe te wensen. Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om dat bij dezen ook aan de RD-lezer te doen. Wie zouden we dat niet gunnen?
Er worden voor de goede wensen diverse formuleringen gebruikt. Denk alleen al aan de kerstdagen: ”fijne kerstdagen”, ”goede kerstdagen”, ”gezegende kerstdagen”. De uitdrukking ”vrolijk kerstfeest” komt onder ons hopelijk niet voor.
Ook voor het nieuwe jaar is er een ruime variatie aan goede wensen. Veelvoorkomend is de uitdrukking ”de beste wensen”. Men mag dan zelf invullen waarin het beste zou kunnen bestaan. Een uitdrukking die breed toepasbaar is. Sommigen doen er nog een schepje bovenop en zeggen ”de allerbeste wensen”. Of een formulering als ”al wat wenselijk is”. Maar zulke wensen blijven toch vrij neutraal. Dit geldt ook uitdrukkingen als ”een gelukkig nieuwjaar”, ”een voorspoedig nieuwjaar” of ”een gezond nieuwjaar”. Veel gerichter is de uitdrukking ”een gezegend nieuwjaar” of ”veel heil en zegen”. Het vraagt tegenwoordig wel uitleg wat onder ”heil en zegen” moet worden verstaan.
Juist uit onze wensen mag wel blijken hoe we in het leven staan. Dat geldt bijvoorbeeld ook bij het opstellen van een geboortekaartje of een rouwkaart. Op zulke momenten kan Gods Naam toch niet ontbreken? En Wie is de Bron van de toegewenste zegeningen? Jacobus schrijft: „Alle goede gave, en alle volmaakte gifte is van boven, van de Vader der lichten afkomende, bij Welke geen verandering is, of schaduw van omkering” (1:17). Wie dat inleeft, beseft dat het toewensen van een zegen niet zomaar iets is.
Het toewensen van zegeningen is voluit Bijbels. Zo begroette Boaz zijn maaiers met de woorden: „De Heere zij met ulieden.” En zij zeiden tot hem: „De Heere zegene u.” De apostolische brieven in de Bijbel beginnen en eindigen vrijwel altijd met een heilwens of zegenbede. De opgestane Levensvorst wenste Zijn discipelen Zijn vrede toe. Duidelijk geeft Hij daarbij aan: „Niet gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef Ik hem u.”
Laten we serieus nadenken over wat we elkaar toewensen. Bedenk wel dat onze wensen ook onder de eis van het negende gebod vallen. Elkaar Gods zegen toewensen terwijl we er niets van menen, is zonde. Maar elkaar het goede niet gunnen is eveneens in strijd met Gods geboden. Nieuwjaarwensen is dus een serieuze zaak aan de kant van degene die de wens uitspreekt. Maar het is ook een serieuze zaak aan de kant van degenen die de wens ontvangen. Staan we ervoor open om Gods zegen toegewenst te krijgen? Bij spreken is altijd sprake van een zender en een ontvanger. Het kan bij het toewensen ook aan de kant van de ontvanger vastlopen.
Het is een voorrecht dat wij juist op deze dagen in Gods huis mogen komen, waar de priesterlijke en apostolische zegen door Gods knechten op de gemeente gelegd mag worden. Waar kun je tijdens Kerst of Oud en Nieuw beter zijn dan in de kerk? Het uitspreken van de zegen houdt veel meer in dat dat het begin of het einde van de kerkdienst is aangebroken. De zegen alleen al zou het de moeite waard maken om naar de kerk te komen. Dit is ook een zeer serieuze zaak voor de dienaar, die de zegen uitspreekt, en voor de gemeente, die onder die zegenende handen zit of staat. Is het voor u weleens een wonder dat u daarbij mag zijn?
Het zal u niet vreemd in de oren klinken als de predikant vraagt om „een onverdiende, doch onmisbare zegen”. Als we die beide uitdrukkingen op en onder de kansel mogen beleven, konden het nog weleens goede dagen worden. David wist dat God een gebroken en verslagen hart niet veracht. De weduwe uit de geschiedenis van Elisa moest ledige vaten aandragen (2 Koningen 4). Zij moest er zorg voor dragen er niet te weinig te hebben. En de Heere was bij machte al die vaten te vullen. Het kruikje met olie bleef maar vloeien. Diezelfde God leeft nog! „En wat Zijn liefde wil bewerken, ontzegt Hem Zijn vermogen niet.”
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente in Nunspeet. Weerwoord gaat in op vragen die in deze tijd op christenen afkomen.