Uitspraak Raad van State over derdelanders verwacht in januari
De Raad van State doet naar verwachting in januari uitspraak over de bescherming van de zogeheten derdelanders uit Oekraïne, blijkt dinsdag uit een brief van demissionair staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel). „De uitspraak wordt in januari 2024 verwacht”, schrijft de bewindsman in een brief over de opvang van ‘Oekraïense ontheemden’ in Nederland.
Derdelanders zijn mensen die als buitenlander in Oekraïne werkten of studeerden, en daar een tijdelijke verblijfsvergunning hadden. Toen Rusland het land vorig jaar binnenviel, vluchtten zij naar het westen van Europa. In Nederland en de andere EU-landen kregen zij dezelfde tijdelijke bescherming als Oekraïense vluchtelingen. Ze mochten hier wonen, werken en studeren, en kwamen in aanmerking voor leefgeld. Het kabinet wil dat beëindigen en zei in augustus dat het gaat om ongeveer 2900 personen.
Lagere rechters spraken elkaar tegen of dat wel mag, en daarom kwam de zaak eerder dit jaar terecht bij de Raad van State, de hoogste bestuursrechter. In oktober sprak de Raad van State nog de hoop uit om voor het einde van het jaar uitspraak te kunnen doen, maar zoals nu blijkt, wordt dat dus naar verwachting volgende maand.
De landsadvocaat betoogde tijdens een zitting bij de Raad van State in oktober dat Nederland de vrijheid heeft om zelf te beslissen wanneer de tijdelijke bescherming stopt. Bovendien is het niet de bedoeling dat ze hier permanent blijven. Advocaten van de derdelanders betoogden dat deze mensen hier bescherming willen krijgen, hier willen blijven en dan terugkeren naar Oekraïne omdat ze met dat land een binding hebben.
Van der Burg schrijft in zijn brief dat de uitspraak „consequenties kan hebben voor de uitvoeringspraktijk” en onzekerheid met zich meebrengt voor „de betrokken derdelanders, gemeenten en bijvoorbeeld de werkgevers”. Ook, aldus de bewindsman, omdat „nog niet duidelijk is op welk moment in januari 2024 de uitspraak komt”. Daarom zal hij na de uitspraak een week de tijd nemen om te zien „wat de uitspraak exact betekent voor de beoogde groep en welke vervolgstappen nodig zijn”. In die week houden ze in elk geval hun bescherming.
Indien Van der Burg gelijk krijgt van de Raad van State start na die week, die ook nodig is voor „goede duidelijke communicatie richting de derdelanders, gemeenten en COA”, de vertrektermijn. Een „beperkt aantal derdelanders” en hun gezinsleden komen in aanmerking voor een reguliere verblijfsvergunning, aldus Van der Burg. Hoeveel dat er zijn, is niet duidelijk.