Chemours hoort vrijdag of dwangsommen van kracht worden
Chemiebedrijf Chemours uit Dordrecht hoort vrijdag of het boetes moet gaan betalen aan de provincie Zuid-Holland. De bestuursrechter in Den Haag wil aan het einde van de week uitspraak doen in de twee zaken die dinsdag dienden. Chemours vocht via een kort geding twee dreigende dwangsommen aan.
De eerste zaak bij de bestuursrechter ging over het lozen van trifluorazijnzuur (TFA). De fabrikant van kunststoffen heeft geen vergunning om TFA, dat door het RIVM onder de potentieel zeer zorgwekkende stoffen wordt geschaard, te lozen. Toch werd deze stof in mei aangetroffen in het afvalwater. De provincie Zuid-Holland besloot daarom een last onder dwangsom op te leggen van 125.000 euro per keer, die vanaf 1 januari 2024 van kracht is.
In de tweede zaak, die aansluitend diende, stond het overschrijden van de maximaal toegestane uitstoot van een andere stof (HCFK-22) ter sprake. Bij het legen en inspecteren van een bolvormige opslagtank had Chemours zo’n 4,5 ton daarvan laten weglopen. Jaarlijks is echter maximaal 3,5 ton toegestaan. Volgens Chemours moeten de tanks één keer in de twaalf jaar van binnen worden geïnspecteerd en is er voor de ‘vrijmaakemissie’ die dit met zich meebrengt niet vastgesteld hoe hoog die mag zijn.
De provincie heeft desondanks een last onder dwangsom opgelegd, die oploopt van 500.000 euro bij de eerste overtreding tot 1,5 miljoen bij een tweede en 4,5 miljoen euro als het drie keer gebeurt. Dat zou betekenen dat Chemours tot het einde van dit jaar geen HCFK-22 meer kan uitstoten, iets wat volgens de advocaten van het bedrijf onmogelijk is. Dagelijks komen enkele kilo’s vrij in het productieproces.
Gezien het spoedeisende karakter van beide zaken beloofde de bestuursrechter vrijdag uitspraak te doen.