„Een Licht tot verlichting der heidenen en tot heerlijkheid van Uw volk Israël.”

Lukas 2:32

Het is opvallend dat zowel Maria en Zacharias als Simeon in hun lofzangen zingen over Israël. Maria zingt over Israël als de knecht van God. En Zacharias looft de God van Israël, omdat Hij Zijn volk bezocht heeft. Simeon noemt eerst de heidenvolken, waarvoor de geboren Koning der Joden een Licht zal zijn, en daarna ook weer Israël. En zegt de Heere Jezus later Zelf later niet dat Hij gezonden is tot de verloren schapen van het huis Israëls?