Politiekemancipatie

Ambtenaren ministerie vertrouwen orthodox onderwijs maar matig

Ambtenaren van het ministerie van Onderwijs vertrouwen het christelijk-reformatorisch onderwijs maar matig. Ze pluizen de websites van de scholen na op het bestaan van passages waarin homoseksualiteit wordt afgewezen.

14 December 2023 21:25Gewijzigd op 15 December 2023 07:59
beeld RD
beeld RD

Ineens stond vorig jaar op de site van de Rijksoverheid een document van een kleine 400 pagina’s over het beleid en de besluitvorming voor lhbti-leerlingen binnen het bijzonder onderwijs. Het document kwam online omdat iemand een verzoek had ingediend op grond van de Wet open overheid. Later bleek dat het Nederlands Dagblad dit had gedaan.

In het document staan allerlei beleidsstukken en ambtelijke notities over lhbti-leerlingen en het bijzonder onderwijs; speciaal over het orthodox onderwijs dat homoseksualiteit afwijst.

Het vertrouwen in het reformatorisch onderwijs is kennelijk niet al te hoog. Ambtenaren pluizen in ieder geval de sites van de refoscholen na op het bestaan van passages waarin homoseksualiteit wordt afgewezen.

Voorafgaand aan een overleg dat toenmalig minister Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs op 25 november 2020 had met de koepel van reformatorische scholen, de VGS en Willem de Potter, directeur van het Van Lodenstein College, stelden de ambtenaren een gespreksnotitie op. Het overleg vond enkele dagen plaats nadat in de Tweede Kamer ophef was ontstaan over identiteitsverklaringen van reformatorische scholen waarin homoseksualiteit wordt afgewezen.

De ambtenaren hebben voorafgaand aan het overleg reformatorische scholen onderzocht. Ze kwamen tot de conclusie dat de scholen „vooral impliciet, en soms expliciet” homoseksualiteit afwijzen. Onder impliciet afwijzen verstaan de ambtenaren dat scholen uitspreken dat ze op grond van de Bijbel geloven dat seksualiteit een plaats heeft in een huwelijk tussen een man en een vrouw.

In de notitie stellen de ambtenaren als gespreksdoel om met het VGS te komen tot compleet beeld van de verklaringen die de verschillende scholen hanteren. En hoe het ministerie en de VGS kunnen voorkomen dat scholen deze verklaringen gebruiken om de toegang tot de school te beperken. „Daarbij is de inzet dat deze verklaringen verdwijnen”, zo staat in de notitie.

Voorafgaand aan het gesprek neusden de ambtenaren op de websites van de scholen. Een compleet beeld hadden ze toen nog niet.

De ambtenaren vrezen dat de scholen niet alle informatie op hun website zetten: „Het is zeer aannemelijk dat sommige informatie pas wordt gedeeld tijdens een ‘welkomstgesprek’.” En: „Ambtelijk leeft het vermoeden dat sommige scholen na de ophef hun website hebben aangepast.”

Nashvilleverklaring

De stukken geven ook een interessante doorkijk in de commotie over de Nashvilleverklaring. De ambtenaren hebben geen goed woord over voor de verklaring: „In de Nederlandse Nashvilleverklaring wordt een hardvochtig en onbarmhartig standpunt ingenomen tegen homoseksuelen en transgender personen”, zo staat te lezen in een feitenrelaas bestemd voor minister Van Engelshoven. Zij was in het vorige kabinet verantwoordelijk was voor het emancipatiebeleid.

In de stukken zit ook een verklaring van het college van bestuur (cvb) van het Driestar College te Gouda over de ondertekening van de Nashvilleverklaring door ‘hun’ toenmalig onderwijsbestuurder drs. W. de Kloe. Het cvb laat minister Slob weten dat De Kloe de verklaring op persoonlijke titel ondertekende en dat de naam van de scholengemeenschap niet door hemzelf, maar door de initiatiefnemer eraan toegevoegd is. Tot slot wijst het Driestar College de bewindsman erop dat de school een sociaal veilige plek is. Maar het cvb benadrukt ook op dat de school wat de Bijbel zegt concrete thema’s als seksualiteit „een plaats te geven in ons onderwijs.” Tot slot wijst het Driestarbestuur erop dat het beleid op de school volledig in lijn is met wat andere reformatorische scholen vinden. „Dat geven we graag ter informatie en voor intern gebruik mee.”

Doordat het ministerie het document over het beleid en de besluitvorming van lhbti-leerlingen binnen bijzondere scholen naar buiten bracht, ligt ook het advies van De Driestar, wat bedoeld was voor intern gebruik op het ministerie, op straat.

Daarentegen zijn tal van minder belangrijke dingen in de stukken wel weggestreept. Zo is de naam van het college van bestuur van De Driestar bij deze notitie zwart gemaakt, terwijl iedereen op internet kan vinden dat dat destijds drs. G. Bergacker was.

Intieme vragen

Bij de stukken zitten ook de antwoorden op een serie vragen die het toenmalige ChristenUnie-Kamerlid Bruins en zijn oud-SGP-collega Bisschop. Zij stelden naar aanleiding van een artikel in het Reformatorisch Dagblad over intieme vragen bij een inspectiebezoek bij de Joodse school Het Cheider. In de krant stond dat leerlingen hun visie moesten geven als hun vader en moeder zouden scheiden en hun vader met een vriend thuis zou komen. Ook daarin is een regel weggestreept.

Minister Slob antwoordt eerst dat de intieme vragen over de scheiding niet zijn gesteld en dat de inspectie zich niet herkent in het beeld dat wordt geschetst in het krantenartikel. En dan volgt een doorhaling die weinig nut lijkt te hebben. Wie de vragen en antwoorden op internet opzoekt, komt te weten dat er stond: „Zij (de inspectie, GV) heeft hierover inmiddels een gesprek gevoerd met de desbetreffende profielorganisaties.”

Opmerkelijk is de ambtelijke visie op het toelatingsbeleid van het reformatorische Hoornbeeck College voor middelbaar beroepsonderwijs. Volgens de ambtenaren lijkt de school het goed te doen. Er is geen strijdigheid met de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB), uitgezonderd één passage in de identiteitsverklaring. Daarin staat: „Ook in het uiterlijk laten wij het in de schepping gelegde onderscheid tussen man en vrouw tot uitdrukking komen.” Dat kán volgens ambtenaren strijdig zijn met de AWGB voor transgenders, „maar dit is ook weer afhankelijk van de feitelijke omstandigheden”.

En dan is er nog een vragenset van PvdA en SP uit februari 2020. Dat gaat over een onderzoek waaruit blijkt dat een op de vijf reformatorische scholen „nog altijd” het homohuwelijk „moreel onacceptabel vindt”. De vragen zijn allereerst gesteld aan minister Slob, die verantwoordelijk was voor het basis- en voortgezet onderwijs. Maar ook aan minister Van Engelshoven, die verantwoordelijk was voor het emancipatiebeleid. D66 stelde op dezelfde dag aan dezelfde bewindspersonen schriftelijke vragen over het bericht dat „tal van reformatorische scholen afwijzende verklaringen over lhbti’s hanteren”.

Ambtenaren hebben de antwoorden beide vragensets uitvoerig voorbereid. In hun conceptreactie zetten ze stevig in: „We hechten eraan te benadrukken dat bij de vrijheid van onderwijs ook verantwoordelijkheid hoort. Een eenzijdig beroep op de vrijheid van onderwijs zonder de rechten en vrijheden van individuele leerlingen te respecteren, volstaat niet.”

Kennelijk vindt minister Slob die antwoorden niet evenwichtig genoeg. Op de conceptantwoorden schrijft hij met de hand dat de antwoorden moeten beginnen met een andere zin, namelijk: „Artikel 23 van de Grondwet biedt scholen voor bijzonder onderwijs de ruimte om vanuit de overtuiging en de opvatting van de eigen levensbeschouwing het onderwijs in te richten.”

Wie de antwoorden op de vragen naleest die enkele weken daarna naar de Kamer zijn gestuurd, ziet dat deze zin van Slob inderdaad is toegevoegd. Ambtenaren kunnen dus prima voorstellen doen, maar uiteindelijk beslist de minister.

Serie Emancipatie

Een achtdelige serie over de reikwijdte en impact van het emancipatiebeleid. Zaterdag het slot.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer