De indieners van de motie wezen erop dat de uitslag van de parlementsverkiezingen van 22 november, mogelijk lang lopende coalitieonderhandelingen, en voortdurende onduidelijkheid vanuit het Rijk impact hebben op de voortgang van de gebiedsplannen voor het landelijk gebied. De Statenfracties wilden met de motie het dagelijks provinciebestuur aanmoedigen door te gaan met de maatregelen om onder meer de uitstoot van stikstof terug te dringen, boeren te helpen bij de overstap naar duurzame landbouw en de kwaliteit van de natuur te verbeteren. De provincie schat de kosten daarvan op een bedrag tussen de 2,8 en 4,6 miljard euro tot 2035. Utrecht hoop voor de uitvoering van de plannen op een substantiële bijdrage van het Rijk.

Verantwoordelijk gedeputeerde Mirjam Sterk noemde de motie „een steun in de rug”. Ze zei dat ze samen met andere betrokken partijen als de landbouwsector en natuurorganisaties de plannen voor het landelijk gebied verder gaat uitwerken.

Door de val van het kabinet en het controversieel verklaren van het transitiefonds (waarin 24,3 miljard euro voor de provincies moet komen te zitten) komt er voorlopig echter geen geld uit Den Haag voor de gebiedsplannen van de provincies. Vorige week dreigde Overijssel te stoppen met de uitvoering van het gebiedsplan als de rijksoverheid geen geld hiervoor beschikbaar stelt.