OM in hoger beroep tegen uitspraak in zaak rond Gökmen T.
Het Openbaar Ministerie gaat in hoger beroep tegen de uitspraak van de Rotterdamse rechtbank in de zaak van tramschutter Gökmen T. over zijn wangedrag in de gevangenis. Dat T. voor zijn misdragingen geen extra straf krijgt opgelegd, noemt het OM „zeer onwenselijk”.
De officier van justitie eiste vorige maand tien jaar celstraf voor een reeks incidenten in De Schie in Rotterdam, waar T. een levenslange gevangenisstraf uitzit voor de dodelijke aanslag die hij pleegde in maart 2019 in een tram op het 24 Oktoberplein in Utrecht.
De rechter veroordeelde T. dinsdag voor het neersteken van een gevangenisbewaarder en het gooien van een pan hete olie naar een andere medewerker. Ook is T. schuldig bevonden aan vernielingen van apparatuur in de recreatieruimte, waar T. tegen de regels in wilde bidden. In juli 2022 vernielde hij fitnessapparatuur.
De rechtbank verklaarde T. schuldig aan dit alles, maar besloot geen extra celstraf op te leggen. Dit zou alleen een symbolische betekenis hebben. „Een nadere strafoplegging dient geen redelijk doel meer”, oordeelde de rechtbank.
Het OM is het daar niet mee eens en legt de zaak voor aan het hof in Den Haag. „Het is van groot belang een duidelijke streep te trekken als een levenslang gestrafte binnen de muren van een gevangenis een zeer ernstig delict pleegt”, stelt de aanklager in een persbericht. „Een veroordeling zonder strafoplegging kan als vrijbrief gezien worden voor misdragingen binnen de muren van een PI en dat is volgens het OM een zeer onwenselijke situatie.”