Omtzigt heeft woensdag best wat uit te leggen, Wilders ook
Van harte gaat het niet, maar PVV, VVD, NSC en BBB zetten hun gesprek over de coalitievorming voorlopig voort. Heeft de Kamer woensdag dan nog iets om over te debatteren?
Sinds 2012 voert niet het staatshoofd, maar de Kamer zelf de regie over het opstarten van de kabinetsformaties. Daarom meldt verkenner Plasterk zich woensdag in de vergaderzaal; formeel om de volksvertegenwoordiging inlichtingen te verschaffen over de stand van zaken, zodat de nodige vervolgstappen kunnen worden gezet.
Op het eerste gezicht lijkt zijn komst hooguit een formaliteit. Anders dan in 2021 is de zaak immers (nog) niet geëscaleerd of ontploft. Integendeel. Plasterk benoemt klip en klaar dat hij een vervolgroute voor zich ziet, en welke dat is. Eén: op initiatief van Pieter Omtzigt (NSC) moeten de vier eerst om tafel om het eens te worden over „een gezamenlijke basislijn” voor het waarborgen van de Grondwet. En twee: ze moeten aftasten hoe reëel het is dat ze elkaar vinden over de inhoud van het te voeren beleid. Dat onderhoud moet uiterlijk in januari zijn afgerond. De Kamer hoeft alleen nog even een informateur aan te wijzen en dan kan die aan de slag.
Is het oordeel positief, dan springt daarmee het licht op groen voor een volgende „korte” informatieronde. Daarin moeten de vier het eens worden over de vorm waarin ze willen samenwerken: in een meerderheidskabinet, een gedoogkabinet of een zakenkabinet. Simpel toch?
Jawel, maar de kans dat de Kamer dat advies woensdag voor zoete koek zal slikken, is op z’n zachtst gezegd niet zo groot. Het valt namelijk op dat Omtzigt de formatie, door het stellen van deze eisen, toch wel behoorlijk vertraagt. Voordat die twee informatierondes zijn afgerond zal februari al goeddeels zijn verstreken, en pas dán kunnen de inhoudelijke onderhandelingen echt beginnen. Dat is rijkelijk laat. Reden genoeg dus, zo lijkt het, om Omtzigt daarover woensdag stevig aan de tand te voelen.
Een stekelig vraagje, dat zomaar zou kunnen opborrelen bij bijvoorbeeld Frans Timmermans (GL-PvdA), Rob Jetten (D66), Henri Bontenbal (CDA) of Mirjam Bikker (CU) is welke rechtsstatelijke beweging, handreiking of toezegging Omtzigt precies van Wilders verwacht. Moet de PVV’er een nieuwe, herziene versie van zijn verkiezingsprogramma inleveren? Worden de wetgevingsadviezen van de Raad van State voortaan bindend en trekt het kabinet straks nieuwe wetten in als de raad daar negatief over adviseert? Krijgen de PVV-ministers billenkoek als ze zich laatdunkend uitlaten over de rechterlijke macht?
Met zijn handelwijze wekt Omtzigt enigszins de indruk met een eigen agenda aan de formatie te willen beginnen. Dat kan hem op reprimandes komen te staan, zoals: „Beste collega, als u de samenwerking met de PVV niet ziet zitten, zeg het dan meteen en voer niet tot eind februari een schijnvertoning op.” Hoe dan ook, de NSC’er heeft woensdag best wat uit te leggen.
Overigens kunnen dergelijke vragen ook aan Wilders worden voorgelegd. Dat is voor de PVV-leider een geheel nieuwe ervaring: geen snijdende vragen stellen waarin zijn eigen waardeoordelen al besloten liggen, maar serieuze vragen krijgen over zijn bereidheid water bij de wijn te doen.
Het debat van woensdag is daarmee ook een graadmeter, die ofwel laat zien dat de metamorfose van Geert Wilders naar Geert Milders voorzichtig op gang komt, of dat de PVV-voorman bij de minste of geringste provocatie weer in zijn oude rol vervalt.